Sommige waarheden komen van zo
diep dat je ze enkel kunt hoesten.
Ver vanuit de bast, de holle put betraliest
door ribben die bij de minste trilling breken.
Dit is geen hart dat gelucht, dit is de ziel uitkotsen,
dossiers en blauwdrukken, levenslopen verbonden
door aders en draden, convergerende verhalen.
Geef me een lepel en ik schraap de nuance van het
achterste van mijn tong, daar waar smaak zich niet waagt,
en katapulteer het in uw verbijsterde gezichten.
Zit er nog iets tussen mijn tanden?
Heb ik iets van u aan of heb ik mezelf
zonet zomaar even averechts gebraakt?
Zit mijn façade nu diep in mij verscholen, en kan enkel
een zielenknijper tot bij mijn uiterlijke schijn?
Een flinke hoestbui en alweer wat betekenis gelekt.
Als klokkenluider reis ik naar het middelpunt
van de waarheid, tot aan de nek in de lava,
een strijd tegen draken, met de hoop om af te varen
in de bloedsomloop, flarden op pad naar het brein,
van een taal die verdwijnt, een schimmenspel
van visies en kanten en water en wijn.
De dronken dans relativeert zichzelf te pletter
in het aanzien van twijfels die knagen en vreten en bijten,
een waarheid met diplomatie besmet, te beleefd en te bedeesd
om de straten met kraters te slaan, een wereld die beeft
op haar grondvesten, ontdaan van verklaringen, onwetend,
in de war, met gewiste hersenlagen, als na een coma.
Nee, niets daarvan. De diepgewortelde leugen
heeft zich goed ingedekt, tot in het beenmerg verzekerd
tegen doofpotten die overkoken, rook waar ook vuur is,
complotten die ontpoppen tot feiten. Zot zijn doet geen zeer.
Maar nog zo'n hoestbui en je wordt gehospitaliseerd.
Dingen zien die er niet zijn, daar hebben ze pilletjes tegen.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.