Beide meisjes kennen elkaar van op school. Elisa en Aïscha zijn na enkele maanden al snel best friends forever geworden.
Elisa heeft haar ouders gevraagd of Aïscha op de volgende vrije woensdagnamiddag mee naar huis mag komen. Daar is geen bezwaar tegen, integendeel. Ook de ouders van Aïscha vinden het prima.
Als ze van de schoolbus stappen is Aïscha erg onder de indruk. In de straat liggen enkel villa’s met grote tuinen. Ze hadden nog nooit gesproken over de plek waar ze woonden.
Na een heerlijke namiddag samen in Elisa’ s woonst, die door Aïscha steevast het paleis wordt genoemd, spreken de vriendinnen af dat Elisa op zaterdag naar het huis van Aïscha komt.
Elisa heeft genoteerd welke tram ze moet nemen, waar ze moet afstappen en tot waar ze moet stappen om het huis van haar vriendin te zien.
Aïscha wacht haar op: “Kijk, daar woon ik met mijn ouders , twee zusjes en twee broertjes. Het is het lichtblauwe huis.”