Billy Sønderland (5)

26 nov 2016 · 1 keer gelezen · 0 keer geliket

Het is de eerste keer dat ze in mijn armen wakker wordt, op een zondag. We liggen in een bedkast, in een hofstede in Remboudsdorp, op het eiland Wulpen voor de Vlaamsche kust. Het is zaterdag 20 juli 1334 en ik heb de godganse dag vlas getrokken op de velden van de Vanderbilts.

Mijn pollen zijn stijf. Zij heeft honderden handenvollen samengebonden, na zonsondergang mijn rug gemasseerd, met die jonge handen en wat zeehondenvet.

 

In de namiddag zullen we de Sincfal overzwemmen, onze kleren in de takken van een duindoorn hangen, om puur op het strand te liggen, tureluurs te volgen in hun vlucht.

Dat er iets op komst is, zegt Doesjka, het meisje dat enkele weken geleden als een Russische regenboog uit de wolken kwam gevallen.

Een openbaring was het geweest, die verschijning van fris en betoverend poollicht boven een hete zomerduin en hier op dit strand van Cadzand, voelen haar tienertietjes gezwollen aan. We hebben karakollen leeggepeuterd, mosselen op de tong gevoeld en oesters leeggelikt. Ik denk dat ze gaat overgeven.

 

 

Lang mag dit sprookje echter niet duren, omdat ze mijn neus dichtknijpt, ik de mond openen moet. Ik voel een ijsblok tegen mijn verhemelte, word wakker, open mijn linker oog en haar lach hangt boven mijn twijfelaar. Haar borstjes kruipen haast uit het witte XXL T-shirt dat haar deze nacht omhullen mocht en ze draagt het zwarte opblaaskroontje weer.

 

Ben ik iets vergeten? Haar verjaardag blijkbaar. Er knalt een kurk en een scheut champagne vloeit over mijn borst en dartele aardbeien liggen in een tupperwarepotje, te wachten op wat slagroom of een eerste beet.

 

“Ik neem je mee,” zeg ik haar, “over zeeën en oceanen, naar de monding van de Amazone, om er kleurrijke parkieten, kaketoes te vangen, om ze te pluimen en met hun veren een indianenjurkje voor je te maken, het over die fijne schouders van je te hangen, er je schoonheid, je onschuld mee te verbergen voor mijn dierlijke inborst.”

 

Ze lacht en ik geef toe dat ik lieg, “gewoon naar Heist, een avondwandeling over het mijnenstrand en dan naar The Old Steamer.”

 

“Ik wil hem best eens ontmoeten, die Billy,” zegt ze en met een scherp mes snijdt ze het groen van een aardbei, alsof ze een koning scalpeert en hem dan tussen haar tanden de kop leegzuigt.

 

 

 

 

Aardbeien vóór de storm

deel 5 van het historische kortverhaal 'Billy Sønderland'

uit de reeks  'Waanhoop'

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

26 nov 2016 · 1 keer gelezen · 0 keer geliket