Billy Sønderland (9)

28 nov 2016 · 0 keer gelezen · 1 keer geliket

Het is de natte droom van elke Vanderbilt - ikzelf ben wat rest van dat Wulpse geslacht - om weer op een eiland voor de Vlaamsche kust te wonen, met enkel een meisje en uitzicht op de zee, om op zondag de Sincfal weer over te zwemmen, om daar aan de overkant in een duinpaviljoen bier te drinken en dan die wrede mensheid weer te verlaten, terug te keren naar de bedkast, naar een zwangere Doesjka.

 

Het is ook de droom van elke De Cloedt om voor de Vlaamse kust een eiland op te spuiten, maar dan om er geld uit te slaan, of een schiereiland met lagune voor de kust van Heist en Knokke, met nog meer beton, windmolens, appartementen. Nog meer winst voor de bedrijven DEME, De Cloedt, Durco, Versluys en co.

 

Of een afvaleiland. Ik las het in artikels van 1981 en 1999 waarin de baggerbazen Van De Cloedt lieten optekenen dat “de creatie van een stort in de Noordzee onontbeerlijk is om de stijgende berg industrieel afval en baggerslib te kunnen bergen.”

 

 

Eén jaar lang werk ik nu al voor Offshore & Wind Assistance. Van Doesjka geen spoor meer. Op nog zo’n quade saterdach werd ik wakker. Alles was verdwenen: de zwarte opblaaskroon, haar zotte kleertjes, glimlach en die bruisende gedachten.

 

Ik blijf de molens nazien en toekijken hoe meer en meer slib op de Noordhinder gespoten wordt. De zuigerhoppers van DEME en De Cloedt Dredging komen er hun baggerspecie dumpen en stilaan verrijst er een eiland, vijftien mijl ten noorden van de Thorntonbank, net buiten de Belgische territoriale wateren.

 

“Hij zal straks wel weten waar naartoe met zijn veertig polopaarden en drie ezels,” zeg ik op een dag tegen Billy.

“Polopaarden, ezels, van wie?”, vraagt Billy.

“Van Gery De Cloedt. Zijn Hedwigepolder wordt binnenkort onder water gezet,” want hij moet er weg met zijn ganse hebben en houden. Hij zou er een postbus kunnen plaatsen, op dit nieuwe eiland, offshore leven op zijn eigen belastingsparadijs.

 

Hetgeen mij op een idee brengt en op 30 november 2017 neem ik het vliegtuig naar New York en begeef me op die koude dinsdagochtend van 1 december naar 760 United Nations Plaza. Aan de ingang van het hoofdkantoor van de Verenigde Naties word ik gefouilleerd en moet ik door een metaaldetector.

 

Op de zevende etage is het loket Micronaties : registratie en erkenning’.

Het lijkt wel een oudere zus van Doesjka. Ze zit achter een glazen wand met luistergaatjes en draagt een trui met memorabele strepen: paars, oranje, rood. Ze vraagt wat ze voor me kan doen

  

Ik kom voor de registratie van mijn eiland,” zeg ik haar en ze neemt een formulier.

Naam?”

Billy Sønderland, neen, Jan Zonder Land”, antwoord ik.

"Geeft U mij Uw identiteitskaart a.u.b.," zegt ze en ze noteert : Bernd Vanderbilt.

Naam van het eiland?”

Zonderland.”

Vlag?”

Paars, oranje, rood, horizontale strepen,” en ik overhandig haar een recente satellietfoto, ook een schets met daarop de exacte coördinaten.

Dan moet ik enkel nog het formulier ondertekenen.

 

Dat was het,” zegt ze en ze steekt mijn formulier, netjes alfabetisch in een kaft met daarin alle andere microstaten. Helemaal achteraan zit nu Zonderland, achter Zimlandia.

"U kunt dit eiland nu de facto als het Uwe beschouwen," hoor ik haar nog zeggen, "U was de eerste om het op te eisen. Op een erkenning hoeft U verder niet te wachten."

 

Terwijl ik naar Zaventem terugvlieg, maak ik alvast concrete plannen. Wat ik van mijn vader erfde, zal goed besteed worden, aan de bouw van een stevige sokkel met daarop een cilindervormige woonst (met een diameter van zes meter) en een kegelvormig dak, zonnepanelen voor de LED-verlichting en stroom voor een koelkast, een aanlegsteiger voor radioschepen, een speelduin en een lichtmast met een kraaiennest.

 

Daags nadien, in The Old Steamer, trakteer ik een fles champagne. Maar nog steeds geen Doesjka, niet tegen mijn dij, noch aan de horizon. Nergens een teken van frivool leven.

 

Van Natascha krijg ik drie dikke zoenen en Billy zegt dat hij alvast twee zeecontainers naar mijn eiland kan brengen.

De Baelskaai in Oostende moet opgeruimd worden. Er ligt ook nog een achtergelaten reddingssloep. En de mast van kotter. Die kan ook mee.”

 

 

 

Zonderland

deel 9 van het historische kortverhaal 'Billy Sønderland'

uit de reeks  'Waanhoop'

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

28 nov 2016 · 0 keer gelezen · 1 keer geliket