Bizar 300 woordenverhaal

3 mei 2024 · 13 keer gelezen · 1 keer geliket

Wat een gefriemel. Ik was duidelijk niet alleen op de plant waar het ene eitje na het andere uitkwam. Ik wilde niet meteen door een vogel verorberd worden en haastte mij naar de onderkant van het blad waar ik aan mijn spinselwerk begon om mijn buikje vol te vreten.

Nu is de tijd rijp om mij te verpoppen en van gedaante te verwisselen. Het kleine harige rupsje wordt straks een prachtige distelvlinder. Net als mijn moeder zal ik fier zijn op mijn oranje vleugels met zwarte vlekken.

Ik merk hoe een soortgenoot naast mij zich heeft ontpopt en kijk aan tegen de bruin met witte lijntjes in het fijne vakjespatroon van zijn machtige vleugels met ronde oogvlekken. Dan barst ik uit mijn cocon, maar hemel! Dat zijn geen vleugels maar twee uitpuilende schouderbladen. Waar fijne pootjes horen te zitten, zie ik twee armen en benen.  Alleen de kleur van mijn haren herinnert mij aan de bruinoranje vleugelkleur van mijn soortgenoten. Soortgenoten? Tot welke soort behoor ik nu?

Ben ik nu ontpopt, neen ontaard tot een mens? Zal ik nu nooit kunnen vliegen? Is de kleurenpracht van de vlinder voortaan nog enkel zichtbaar in de iris van mijn ogen? Of moet ik mij voortaan kleden in de tinten van de regenboog om mijn verloren glans te evenaren? Waar moet ik als mens naar op zoek gaan om schoonheid te vinden in mezelf en in de medemens?
Zou het volstaan om naar vlinders te kijken, die zich laten meevoeren door de luchtstromingen op aarde en neerstrijken waar ze  kunnen aarden en welkom zijn?

Kan ik leven zonder een vlinder te zijn of wil ik kunnen wegvliegen van de pijn? Dan hoor ik het oude liedje van Boudewijn de Groot. Hij zingt: om te leven hoef ik echt geen vlinder meer te zijn.

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

3 mei 2024 · 13 keer gelezen · 1 keer geliket