Ze ademt gelaten de zilte lucht in
staart voor zich uit, haar ogen gefocust op verruiming
Op het zeilschip kent de horizon geen grenzen
De golven kotsen en klotsen tegen de rotswand
tijd zat om te kapseizen op het ritme van
het liefdesspel tussen het schuim en de bubbels
De noorderwind rust op haar schipperstrui