Blikken wagens, fronsend
Met kwade ogen als koplampen
Blikken wagens, ronkend
En brullend als hongerige leeuwen
Al dat gespoei, waarheen?
Ik vertraag mijn pas
Hollende heren met tassen
Spurtend tegen de tijd
Ik vertraag mijn pas
Getoeter, in een ring om me heen
Al die gekken achter mij
Ik versnel mijn pas