en ze is mager als een hertje dus kan ze de gaten in mijn hart vinden en erin
stappen het is weer winter
en je buigt zoveel verder voorover vanwaar ik je kan zien
het is de traagste soort pijn
waarmee je je zwartste servies poetst
HET HELE HUIS VAN DE LUCHT EN VAN HET WATER IS VUIL
IK ZAL HET DAK NEMEN EN JE ERDOOR SPLIJTEN KIJK MAAR
UIT KIJK MAAR UIT
ik bedoel maar IK MOET TOCH OP EEN OF ANDERE MANIER VERNIETIGD WORDEN
ik zal nog nooit gelukkiger zijn geweest
mij die je tanden eet in bed (ik vermoord je in bed)
jij die een spiegel is naar de eeuwigheid (in een film die afkoelt)
jij koelt af tegen het einde het is weer winter
Marai fluisterde dat tegen het einde ik me het begin
krachtiger en helderder zal herinneren
op dit moment ben ik de sterren aan het puzzelen en strek energieke limoenen in
mijn mond zodat ik rare koppen kan trekken en ik slaag en ik lach
de mensheid in mouwen zo atypisch het is weer winter
het is te koud om eerlijk tegenover mezelf te zijn
nog niet koud genoeg om mezelf naar die dood-kamer te sleuren
ik kruip ergens anders heen
een plek die zo compleet leeg is van thuiskomen en avondeten ik
zal maar een vinger-slag moeten strekken om ijs te raken