stoomboot wordt spookschip
logge dobber
die drijft in nevelse stilte,
zilte deining en
zacht wisperende zeebries
opgebaard in klotsend liefdeskleed
waarboven, plots, verbolgen krijsen
van hongermeeuw
die bot vangt
volkomen zen
wacht ik op die ene storm
die mijn romp finaal gaat breken
en mij in roestige slo-mo
naar de bodem wijst
waar ik in lome rust blijf worden
wie ik al die tijd al was —
zij het peilloos diep
verborgen
geen eresaluut nodig,
of wacht,
laat iemand misschien
de misthoorn schallen
één langgerekte klaagstoot
voor wie ik, vluchtig in een ooghoek,
boven net nog vloeken zag
in haar lekgeslagen patrouilleboot,
stampvoets en ontredderd
mijn eeuwige redster,
nu zelf in nood
© Marc Terreur, 21 december 2022