Als een touwtrekker in het donker
heb ik boomstammen uit de nacht gesleept
Mijn tijdlijn vergeet niets
ook de jaarringen aan de stamvoet niet
Ik loop met een geheugenkrater
vol valse herinneringen aan de oude eik
die zijn geheugen heeft veruitwendigd
in de tijdgeest van een krimpend klimaat
De herinneringen aan een groen bladerdek
zitten in mijn versleten broekrok
Ik scheur hem aan flarden en vang
een stortvloed aan woorden in een wormgat
In deze stortplaats begint mijn tijdreizen
Ik trek schokkerig korrelige foto’s
Poseer naast de weelderige knoesten
Argeloos en gniffelend vergeet ik
dat vergeten even belangrijk is als onthouden
Ik herinner me dat ik
kniezend door de knieën ging
om de grootste boom intens te knuffelen