Hij ligt geveld aan een rand die ooit de rand niet was,
een lange wind droogt het laatste hars uit zijn bast,
Over zijn schouders voelt hij de poten van vertrekkend wild.
Bestemd om beschreven te worden, gevouwen
als speelbal te belanden in een vergeelde hoek. Te midden
van de verte stijgen paperassen als slanke wolken op
en vinden hun lot als dreigende tros boven een stad
waarvan hij de naam niet kent.