Er is een bres in het zand geslagen
waar water in achterblijft als de zee zich
terugtrekt.
Je kijkt tegen de zon in op het droge
hoe ik voeten uit sokken bevrijd,
de schoenen samenbind om mijn nek.
Zo zul je me altijd zien, de diepte kwijt:
een zwart vlak dat over lichtparels danst.
Zo ver zullen wij gaan.
Tot water met altijd een weg eromheen.