lieve Layla
er zijn ochtenden waarop de zon het nog probeert om op te dagen
wanneer zij dan mijn ogen ziet onder verschroeide wenkbrauwen
dan kruipt zij weer naar onderen haar warmte kan niets meer
ze weet dat zij het ijs van nog geen nacht beter het vel niet stroopt
het is ik voel onmogelijk mijn ziel verdraagt die harde stralen niet
streel mij nog een keer is wat een grijze wolk mij wel eens vraagt
een naakte nevel smeekt mij schaamteloos de rug te wrijven
de duisternis blijft kalm als ik verward een sterrenbeeld boetseer
schat, het lukt mij niet ik sla echt alles af ik vraag het zwart
of ik hem nog een etmaal lenen mag het is met wit van toen
de sneeuw nog zuiver viel en het kristal niet zomaar brak of kloeg
over de stilte in het glas dit ijs probeert mijn dromen stil te kraken
voel ze liggen dolgraag bloot op bladeren van bomen die begrijpen
hoe ver wortels kunnen kruipen zelfs jouw voeten vinden
om dan via verse scheuten je te zeggen dat mijn blik de zon verjaagt
terwijl een zwaar gevoel de dageraad verbiedt om licht te schijnen
over toppen bomen bergen in mijn hart immer opnieuw zonder jou
uit de reeks 'Majnun, het gebrabbel van een gek'