ik ben gelijk
een sombere kastanje
slapend in een bolster
die mij amper kent
bleek ben ik gebleven
er was geen zon geen blik
die mij hier zag
die wereld echo's dat gelach
zijn weggeēbd
er was geen moer die mij begreep
Layla schat,
hier kruipt mijn zijn
hopeloos voort
moed diep in mijn ziel vergaat
misschien komt straks jouw hart
dat mij ontwaart dit bloed
zomaar verdraagt
binnenkort
omdat kiemen dat zo vroegen
groeit het koren
torenhoog ik zal
jouw ogen moeten missen
het is een kwakkelboer
met varkens roze zwijnen
die alles heeft verpest
was dit ook land maar
overgroeid door planten
het verlangen zoekt
ergens een broedplaats
weg van haar
die wrede stad
te laat allicht, mijn lieveling
die zon zij heeft
je nooit verteld waarom
zij op de wangen
van de onschuld scheen
gauw en heel misschien
verwent een zomer al wat
diepgevroren slaapt ik loop
alweer gelijk altijd te dolen
aan de overkant van de
verlegen stroom terwijl die
droom mij weer verlaat
niets meer verwacht
is er bij nacht een maan
die hoopt dat warmte
echt bestaat
uit de reeks 'Majnun, het gebrabbel van een gek'