hij is vannacht in haar dagdroom verdronken vannacht nog
voordat zijn eerste lachkrul was gevormd schreed de moeder binnen om hem te vinden daar op die plek waar hij zo innig weggedoezeld lag
ik kom je halen, zo zei ze toen ze binnenkwam ik zal je grondig wassen met mijn droge lippen en ik zal je teruggeven aan de plooien van mijn onbeslapen bed
+
ergens daarboven in de kromgebogen moeder schuilt nu een opgerolde van de wereld verknipte
ze had hem bij zijn nekvel gegrepen en weggelegd en had toen fluisterzacht gezegd:
kom hier zodat ik je kan kussen in de vale warmte van mijn engelendons vlak onder mijn uitgebloeide rozenkrans met mijn vleugels in je nek
+
de geur van prille tienertijd bleef nog lang en krachtig door het lege nest blazen
zelfs toen nog, met de ooghoeken helemaal van elkaar gesplitst, wilde ze niet van liggen weten en wreef ze haar handen eindelijk warm
