2
“Ringo, op 24 december 2001 heeft u dienst 21 uitgevoert. Nadat u op ronde bent vertrokken, werdt vastgestelt dat u het boekje 607 niet heeft meegenomen. Het is nogthans verplicht dat u u boekje 607 meeneemt op ronde. Waarom heeft u u boekje niet meegenomen? Om uitleg!”
Deze woorden, opgesteld in gebrekkige taal, bevinden zich op het model 9 van Ringo Vanderbeken, vervanger op dienst 21, dat hij voor zich houdt.
‘Mag ik lezen wat er op staat?’ vraagt Jimmy.
Ringo geeft Jimmy het model 9.
‘Doe maar,’ zegt hij, ‘het zal niet lang duren eer ge er ook één zult hebben.’
‘Hoezo?’
‘Sommige mensen schrijven nu eenmaal graag,’ zegt Ringo terwijl hij een handgreep brieven uit de rode bak haalt die aan zijn werkpost staat, ‘dan hebben ze nog iets te doen terwijl wij buiten aan het zwoegen zijn.’
‘Als ze nu nog eens konden schrijven,’ zegt Jimmy.
Ringo gooit de brieven terug in de bak en komt naast Jimmy staan, het model 9 meelezend.
‘Wel, kijk hier: “uitgevoert”, dat moet met een “d” zijn. Da’s een voltooid deelwoord, het merendeel daarvan is met een “d”. En hier: “werdt vastgestelt”. En “nogthans”, en “u” als bezittelijk voornaamwoord. Twee keer zelfs!’ zegt Jimmy.
‘Da’s iets dat ge nog wel zult leren. Om hogerop te geraken, moet ge vooral niet te veel kunnen. Het is wie dat ge kent dat belangrijk is. Er was ooit een keer een examen voor ik weet niet wat en Gilbert van dienst zes deed mee. Hij was er door, maar één of andere jonge springer heeft zijn plaats ingenomen – en die was zelfs niet geslaagd voor ’t examen,’ zegt Ringo.
‘Hoezo?’
‘Wel ja, ’t hangt er van af hoe goed ge u kunt verkopen,’ zegt Ringo, ‘en welke sport dat ge doet. Ik ben ’t nog aan ’t bekijken, maar ik heb al gezien dat als ge koerst, ge een stapke voor hebt bij bepaalde mensen.’
‘Dus eigenlijk moogt ge nog zo dom zijn als ’t gat van een koe, zolang ge in een koerstenueke past, kunt ge carrière maken?’
Ringo knikt.
‘Waarom denkt ge dat uwe pa nooit hogerop is geraakt? ’t Is niet omdat hij drinkt, zulle. Want de frigo bij de inspecteur staat vol met kortendrank.’
‘Hoe weet gij dat?’ vraagt Jimmy.
‘Is ’t u nooit opgevallen dat de dagen dat uwe pa steendronken thuiskomt, dat hij dikwijls een model 9 krijgt voor zaken die niets met dronkenschap te maken hebben? De inspecteur is ne maat van uwe pa, moest ge ’t nog niet weten. Uwe pa krijgt ne model 9 en dan gaat hij er over klappen met de inspecteur en dan drinken ze een fles kortendrank leeg.’
Bruno maant Ringo aan om op zijn taal te letten – krijgt hij van de inspecteur geen veeg uit de pan, dan krijgt hij wel van Reginald een vijg tegen zijn oor. Jimmy neemt ook nog een handgreep brieven uit de bak en tracht er het beste van te maken.
‘Al hetgeen dat ge niet vindt, moet ge maar op een hopelke leggen op uw schof. Ik ga dan wel kijken hoe of wat,’ zegt Bruno.
‘Wat is dat eigenlijk, dat boekske 607?’ vraagt Jimmy.
Terwijl Bruno de aangetekende zendingen op volgorde steekt – het zijn er niet zo veel, omdat de bedrijven stil liggen met de feestdagen – dient hij Jimmy van antwoord.
‘Het boekske 607, da’s iets wat ge eigenlijk niet nodig hebt, behalve wanneer dat ge ’t nodig hebt.’
‘Leg uit?’
‘Sommige mensen betalen hun elektriek, of hun gas, water of pacht van hun huis per overschrijving. Die kunnen dikwijls niet naar de bank. Dan kunnen zij dat storten bij ons, tegen betaling uiteraard.’
‘Hoe werkt dat dan?’
‘Eigenlijk feitelijk is ’t het beste dat ge daar al niet te veel mee te maken hebt, zeker in uw beginperiode.’
‘Hoezo?’
‘Ik leg u dat straks wel eens uit, of morgen of zo. Vandaag is ’t best dat we ons bezig houden met de ronde alleen.’
‘Oké,’ zegt Jimmy en werkt zwijgend het uitsmijten van de dienst verder af. Het stapeltje brieven die hij niet kan vinden is opvallend klein, vindt Bruno, behalve dan de brieven zonder adres maar die worden zonder pardon teruggestuurd.
‘Heb je al een stempel?’ vraagt Bruno.
‘Ja,’ antwoordt Jimmy, ‘ze hebben mij dat vanochtend gegeven.’
Hij haalt een klein buisje tevoorschijn dat open- en dichtgedaan kan worden zoals een vulpen.
‘Welk nummer heb je?’ vraagt Ringo die naast hem staat.
‘110.’
Bruno neemt de nummerstempel van Jimmy over.
‘Dan zijt ge nu facteur 110. In alles wat ge doet, zij het doorsturen of terugsturen van post, moet ge een stempel zetten. Ik ga u dat direct eens tonen, als we de brieven terugsturen.’