Brooddronken hoofdstuk 18

Miguel
18 jan. 2023 · 3 keer gelezen · 0 keer geliket

18

 

De Lada hoest en proest het uit maar heeft het toch tot aan het station uitgezongen. Op de parkeerplaats van het Conservatoriumplein is er nog één plekje vrij. De gratis parkeerplaatsen zijn in zwang, zeker op een feestavond waar de mensen als uitstekend geconditioneerde hamsters al het eten vergaren en naar hun schuilplaatsen brengen. Het is alsof een groot monster de stad beloert en zal toeslaan iets rond 19 uur en om het beest te plezieren, moet iedereen in de late namiddag aan het kokkerellen slaan (als ze dat al niet deden de dag er voor) om een zo exorbitant mogelijke maaltijd op tafel te toveren en er dan van te schransen.

Billy trekt de handrem op. Hij gooit twee stukken van vijftig in de parkeermeter, dat zou ruimschoots voldoende moeten zijn. De trein zou bijna moeten gearriveerd zijn, dus haast hij zich naar het perron. Hij ziet de trein komende van Gent arriveren. Het lijkt alsof het een scène uit een romantische film is. Voor hem lijkt het althans een film. Hij, Billy Sabbe, uitgescheten door zijn vader als eeuwige broekverslijter en nietsnut, komt op kerstavond naar het station van zijn stad om er zijn vriendin op te halen. Zíjn vriendin. Hij wacht op het afgesproken perron, handen diep in zijn zakken, zijn hoofd gebogen. En wacht. Hij kent zijn leven, een leven van net niet goed genoeg, van het beste alternatief als niets anders werkt, van het vijfde wiel aan de wagen of een vork in een wereld van soep te zijn. Het zal toch geen waar zijn dat Célestine, want zo heet zijn vriendin, nu ergens met haar vriendinnen zich leuk zit te maken over die domme kloot van een Billy die in al haar verleidingspogingen – en zo subtiel waren ze nu ook weer niet – was getrapt en nu voor haar zelfs bij zijn familie een bord heeft gezet om speciaal voor haar gehaald vegan-eten te kunnen serveren? De twijfel maalt rond en ergens is er van de zelfverzekerde kerel die hij was in de aanloop naar de feestdagen – hij bracht zomaar eventjes zijn vriendin mee naar huis, zijn vriendin met wie het deze keer wél zou lukken, zijn vriendin die eens niét met zijn voeten en zijn hoofd zou spelen – niet veel meer over.

Er wordt op zijn schouder getikt en twee wollen handen bedekken zijn ogen. Het parfum, Eau Revoir, zou hij uit duizenden herkennen, ook al hadden die duizenden anderen net dezelfde geur, toch was haar geur net iets anders. Célestine Onyewu. Donkerbruine huid, groene ogen, die heeft ze van haar moeder en parelwitte tanden. Schouderlang pikzwart krulhaar en een lijntje om door een ringetje te halen. Telkens Billy haar aankijkt, beseft hij dat hij net als zijn vader het mooiste meisje van de stad heeft kunnen strikken.

‘Hai,’ zegt ze.

Ze glimlacht, al kan Billy dat niet zien. Het is alsof haar glimlach door haar warme handen wordt gekanaliseerd, wat op zijn beurt weer bij een glimlach bij Billy zorgt, die zich omdraait.

‘Hey. Ben je er klaar voor?’

Célestine lacht.

‘Het is precies alsof ik naar de slachtbank word geleid. Dat zal echt wel goed mee vallen, hoor, ontspan je nu maar eens.’

‘Dat denk je maar. Je kent mijn pa niet. Hij is nog erger dan mijn grootvader en ze zullen er allebei zijn,’ zegt Billy.

‘Ach, daar geloof ik niets van. Jij bent toch een bovenste beste kerel? Uit een perenboom vallen toch geen appels, of wel soms? Wees eens wat meer in de kerst-spirit!’

Billy draait met de ogen. Ze zou beter moeten weten. Zíj zou beter moeten weten.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Miguel
18 jan. 2023 · 3 keer gelezen · 0 keer geliket