Brooddronken hoofdstuk 24

Miguel
30 jan 2023 · 5 keer gelezen · 0 keer geliket

24

 

De deurbel gaat. Maurits springt van de zetel waar hij lag te soezen sinds Billy en Célestine naar het kot waren en stormt de trap op, naar Jimmy’s kamer. Niemand maakt echt aanstalten om de deur te openen. Noch Jimmy, die boven de kat gaat halen, noch Marjolein die voor de tigste keer die korte avond de borden en stoelen kaarsrecht op elkaar afstemt. Had ze geweten wat het was, ze had zichzelf op de borst kunnen kloppen een marginale versie van Feng Shui uitgevonden te hebben. Billy zelf is langs het achterpoortje de ketel in de Leie gaan leeggieten, op de voet gevolgd door een nog steeds rillende Célestine.

De deurbel gaat opnieuw en Jimmy en Marjolein beseffen, elk samen maar toch apart, dat er geen ontkomen aan is, willen ze de avond redden. De tijdsspanne tussen de twee beldrukken is lang genoeg om repercussies te hebben, maar te kort om nu al effect te hebben. Met andere woorden, dit heeft géén gevolgen voor het feest, maar de dagen er op zouden wel eens beeld zonder klank kunnen zijn – of erger.

Als ogen doden konden, dan is er zopas in de Schaekenstraat een afrekening gebeurd. Maar dat doen ze niet dus verder dan een giftige blik in Marjoleins richting komt het niet. Reginald gunt haar slechts dat en gaat dan naar de eetkamer annex keuken, op de voet gevolgd door Jules. Reginald heeft een pakje onder zijn schouder. Rood met een gouden lint rond. Het fonduestel pruttelt. Het is donker en de kamer wordt slechts verlicht door het sporadisch knipperen van de kerstverlichting van een strategisch geplaatste kerstboom. Zowel boom als verlichting zijn te ver heen maar doen dapper hun dienst, zoals ze al dertig jaar doen.

‘Waar is zijn negerin?’ vraagt Reginald terwijl hij een sigaret opsteekt.

Jules grinnikt. Een vette grinnik die het midden houdt tussen een beginnende hartaanval en een paard met obesitas. Hij waggelt naar zijn vaste plaats aan het hoofd van de tafel, omdat er geen plaats is voor een tweede stoel.

‘Billy en Célestine zijn uw ketels van uw keuns gaan uitgieten. Ze heeft het zelfs aangeboden,’ zegt Marjolein.

‘Zoveel te beter,’ antwoordt Reginald, ‘als die domme kalle bij die vette leegaard wil blijven, gaat ze toch het werk moeten doen.’

‘Ge gaat toch uw manieren houden hé, als ze binnen zijn?’ zegt Marjolein.

Reginald antwoordt niet. Hij heeft daar ook geen tijd voor, want Jimmy komt de trap af met de kat op zijn schouder.

‘Allez, nummer twee is daar ook,’ zegt Reginald.

‘Pa. Pepe Jules.’

Jules bromt iets, maar wat het juist is, heeft iedereen, als ze dat al hadden gewild, het raden naar. Het kan zowel een groet zijn als, wellicht dichter bij de waarheid, een verwensing.

‘Waar zit uw broer?’

‘Weet ik veel, ik ben net de kat gaan halen naar…’

Te laat realiseert Jimmy zijn fout.

‘Hoeveel keer heb ik al gezegd dat ge de deur naar boven moet toe doen en toe laten?’

Reginald haalt uit naar Maurits. De kat zet zijn nagels in de schouders van Jimmy en lanceert zich richting de porseleinen poppen van Marjolein. Het vrouwtje wankelt een tijdje, om dan kennis te maken met de vloer. Ze barst in stukken vanéén. Zonder één kik te geven, als een automatisme, neemt Marjolein stoffer en blik. Als ze al huilt vanbinnen, is ze getraind om geen teken van zwakte te geven. Ze veegt de pop bijéén.

Ondertussen gaat de achterdeur open en staan Billy en Célestine in de keuken. Deze laatste ontdoet zich van de rubberen laarzen en stapt kordaat op Reginald af, met uitgestoken hand. Reginald kan niet anders dan deze schudden.

‘Dag meneer Sabbe. Ik ben Célestine. Célestine Onyewu. Aangenaam.’

Achter haar rug wisselen Billy, Marjolein en Jimmy blikken uit, alsof ze net een halsmisdaad heeft begaan.

‘Zeg maar… zeg maar Reginald.’

Reginald gaat naar de keuken en wast zijn handen.

‘Dat is dus mijn pa, Célestine. Die gaat dus nooit zijn handen wassen nadat hij gaat gaan pissen of schijten, zelfs niet voor het eten. Maar godbetert als hij een zwarte de hand schudt. Dan wél, natuurlijk.’

Billy schudt het hoofd. Célestine kust hem op de wang.

‘Alsof ik dat niet had verwacht. Maar ik heb hier zoveel andere redenen om er een leuke avond van te maken. Jij, je broer, je mama, je opa… Laat hem maar in zijn sop koken, schat.’

Jules knort van het lachen.

‘Dacht ge echt dat pa de ergste was?’ vraagt Billy.

‘Ik denk dat de olie nu wel warm genoeg is,’ zegt Marjolein, ‘aan tafel.’

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Miguel
30 jan 2023 · 5 keer gelezen · 0 keer geliket