ik werd ooit eens bestolen door een lachend kind
en ginds, daar in die holen van de duisternis
ligt er een vis of vijf te wachten op een lieve vloed
de wind waait recht doorheen het glas
wanneer de nacht aanbreekt komen ze weer
die ijskristallen zullen hard proberen
overleven is de drang van al wat kruipt
er zijn ook van die dingen die ik dapper vind
de veren in een klok een specht die tikt
zolang het gat maar komt en licht verschijnt
bij carglass wordt daarop gehoopt me dunkt
echt voor één munt is alles snel hersteld
de bosgrond ook de vloer ze hellen af
straks slaat de oever weg en komt die stroom
de richting wordt door bevertjes bepaald
ja, het is goed, mijn lief, vandaag betaal
ik graag de rekening ik maak voor jou
een mooie tekening waarop je ziet
hoe alles fraai wordt gegespoeld, wij dromen
dan gewoon een beetje weg huilend in een boom
terwijl ik aai pak ik jouw hand voorzichtig vast
laat je weer zalig los omdat er nog wat roomijs is
proef stil en wel want zij de toekomst
zit reeds op haar laatste stokjes
uit de reeks 'Waanhoop'