schutter op rust
op je stoel voor de deur met zicht op de linde en haar
ieder najaar binnensmonds vervloekte bladeren
je heette me welkom in je dorp, nu ook mijn dorp,
werd een vaste fan van mijn vaste lijn
vanuit jouw deurgat, bestelden we koffie bij de buren
bespiedden de voorbijgangers, verjoegen de parkeerwachter
maakten selfie’s, losten grote en kleine wereldproblemen op
geanimeerd rolden de archieven van het dorp over je tong
over toen de kermis nog de kérmis was, de cafés en ogen drie dagen amper dicht
men joeg katers de gordijnen in met koffie, als de mensen toen, beresterk
ging naar de frituur met een emmer en ieder kreeg een vork
in stijl versloegen we voetbalwedstrijden
de cava altijd goed koud, één glas nooit meer
want daar konden ze op de dialyse niet mee lachen
je verdriet was het mijne, toen je afscheid moest nemen
van jouw dorp, je stoel voor de deur en het zicht op de linde
niet veel later was ook het naamplaatje weg
aan de kamer in het woonzorgcentrum
binnenkort komt de boom weer in blad
gaat je huis tegen de vlakte
straks fluit de scheidsrechter de aftrap
de cava staat koud
de vaste lijn zwijgt