Maria was het zo moe, elke dag dezelfde foltering : opgekropt verdriet en pijn zwijgend dragen tot het niet meer kon. Ze leefden naast elkaar: Maria in haar atelier en Alois in één of andere kroeg. Tuur was nu al zeven maanden verdwenen en nog steeds geen spoor. Tot dat kaartje in de bus viel. Maria las het met grote ogen: lieve ouders, ik stel het goed. maakt u zich geen zorgen. groeten Tuur. Maria straalde:'je leeft' fluisterde ze
