Er loopt al eens een licht door het beeld,
we knipperen onder water, eten suikerrijke
broodjes, we spelen, dansen op en neer.
Nietsvermoedend bijten we en nemen geuren
aan. We zoeken trucjes voor ons lijf, vervagen
vleugelloos, we spelen, draaien onze rug in namaak.
We kweken huid. Kartonnen strepen. Vlekken.
We lijken vis en achtergrond, we schrikken,
springen weg met felgekleurde dijen. We spelen
vuurbuik. Eten uit de mond van plunderaars.