Daily Mile 1

21 jul 2016 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Vandaag loop ik mijn eerste mijl. Er hangt regen in de lucht en de temperatuur is aangenaam en zacht. Het is half juni en windstil, maar boven drijven grijze regenwolken onder witte slierten die de helderblauwe lucht proberen te beschermen. Af en toe is de zon te zien. Als ze er is geniet ik van haar warmte en de vitaminen die ik zo binnenkrijg. Het is vrijdag (het magische woord vrijdag!) en ik heb de dag voor mij alleen.  Wassen, poetsen, rommel opruimen, administratie doen en mijn Daily Mile lopen.

 

In een lagere school in Schotland lopen kinderen een ‘Daily Mile’, elke voormiddag, als ze wat onrustig worden. De buitenlucht en de beweging verbetert hun aandacht, geeft betere schoolresultaten en er is minder overgewicht. Sinds kort is het ook overgewaaid naar Nederland en België (Tia Hellebout is zelfs meter van het project). Als kinderen dat kunnen, dan ik zeker. Geen gedoe meer met ‘Start to run’, iets wat ik vol overtuiging begon, maar niet volhield. Want een mijl, één komma zes kilometer, net genoeg voor een blokje om, duurt niet lang. Ik stop wanneer ik zin heb, of als mijn linker beenspier het vraagt, en wie weet kan ik hem na een tijdje ook hardlopen. Elke dag een korte, hevige sprint op je fiets of hard rennen doet wonderen voor je lichaam zeggen ze.

 

Ik loop zeven straten, zes eigenlijk, want één ervan is een verhard pad, een doorsteek langs een veld en dan een stuk langs de lange, bakstenen muur van het kerkhof waar kruisen bovenuit steken. Er staat een grote boom, en een herinnering springt op. De boom stond er al toen ik in de middelbare school zat, en er elke dag voorbij fietste (of er soms stopte om met vriendinnen rond te hangen) alleen is hij groter nu. Hij staat aan de rand van het maïsveld, naast de beek en hangt met zware takken vol bladeren over het verharde wegje, zodat hij al het licht wegneemt en je van ver niet goed kan zien hoe het pad erachter verder gaat. Het verharde weggetje sprak vroeger tot de verbeelding, want iedereen noemden het ‘de Duivelsdam’. Nergens hangt een bordje en ik heb me altijd afgevraagd wie die naam verzonnen heeft of waar hij vandaan kwam.

 

Ik kom mensen tegen op de fiets of telefonerend in hun auto’s, loop langs bouwwerven en over nieuwe of hobbelige voetpaden. Ook het appartement waar ik woonde en het huurhuisje van mijn vriend aan de overkant. Dit is mijn dorp.

Bij de vers gesnoeide taxushaag komt geur mijn neus binnen, scherp, zoet en ook bitter. Proef het zelfs op het midden van mijn tong. Dit is waar ik het voor doe. Ik weet dat de geur uit mijn neus gaat en ik probeer de drie woorden te onthouden. Scherp, zoet en bitter. Scherp, zoet en bitter. Als een mantra.

 

Thuis stretch ik even (voor de vorm). Moet het nu wel of niet, stretchen? Ik besluit dat het geen kwaad kan en doe aansluitend mijn oefeningen voor de kiné. Dan snel met een glas water achter mijn computer.

 

‘Elke dag een velleke. Het is zo simpel als wat ,’ zei één van de schrijfbuddy’s vorige week. En woorden komen niet vanzelf, maar de mijl heeft mijn hoofd open gezet.

 

Hoe tevreden kan je zijn met een simpele mijl…

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

21 jul 2016 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket