Daily Mile 2

21 jul 2016 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Vandaag was het een moeilijke mijl. Ik besef dat lopen fysica is, een vak waar ik in het middelbaar ooit herexamen voor had. Ik herinner me nog de formule: F = M . A  (als ze die vragen op een kwis kop ik ze binnen). Kracht is Massa maal Versnelling. Fysica dus: massa, snelheid, neerwaartse en opwaartse kracht, noem maar op. Alles moet op fysiek vlak ineen vloeien en op elkaar worden afgestemd. En daar is bij mij lang nog geen sprake van. Het klinkt allemaal cool, maar mijn enige versnelling is net vóór het bruggetje, waar de weg even bergaf gaat.

 

Ik raakte al bij straat twee niet meer vooruit en voelde mijn bil- en kuitspieren vechten om mijn lichaam in voorwaartse richting te houden. Dam. Dam. Dam. Ik wist zeker dat ik op de zandweg putten met schoenmaat éénenveertig achterliet en ik vroeg me af waar ik in godsnaam mee bezig was. Het lopen voelde onnatuurlijk aan en halverwege de Duivelsdam leek het alsof iemand mijn keel dicht kneep en werd ik een beetje licht in mijn hoofd. Wat een afgang. Ik besluit er geen martel-mijl van te maken en ik sta mezelf toe een paar meter te stappen. Misschien zitten de glaasjes cava van deze middag er voor iets tussen. Maar, geen excuses, vooruit is de weg en ik hoop dat ik binnen een twintigtal mijl als een hippe hinde loop en hongerig naar meer en sneller snak. Doorgaan dus. Dam. Dam. Dam.

 

Ik passeerde de grote boom die over de wegel hangt. Ik tel even: het is ongeveer vierentwintig jaar geleden dat ik er met vriendinnen onder heb gestaan. Vierentwintig jaar geleden dat ik hier in het dorp het middelbaar verliet. De school is afgebroken, er staan appartementen nu en tijdens mijn loop passeer ik minstens twee huizen van oud leerkrachten. Dat was nog eens een tijd. De beste schooljaren, vind ik, voor mij. De lagere en middelbare school.

 

Ik liep de voorlaatste straat in en een tractor passeerde mij. Traag, net als ik.  De komende honderd meter ademde ik zijn stinkende CO2 binnen. Ik overwoog om een andere straat in te slaan maar bedacht me. Wat doen lopers in een stad? Daar rijdt het vol auto’s en sta je om de haverklap voor een rood licht waar auto’s stationair draaien. Loop je dan ’s morgens, voor de spits, of maakt dat geen verschil?

 

Je hebt hier veel weekendlopers. Meestal zijn het vrouwen. En je kan ze makkelijk opdelen in twee categorieën. De eerste categorie zijn de slanke lopers. Ze zijn in topconditie en meestal volledig uitgerust met smartphone om de arm en oortjes, aerodynamisch broekje in flitskleurtje en short met band en drinkflesje. Dan heb je nog de tweede categorie (waar ik toe hoor): de nijlpaarden die log en met oververhitte rode kop stampend en naar de grond kijkend komen aanlopen met een lijf dat (nog) niet in de loopkleren past. De dam-dam-dam-categorie. Ik zie trouwens nooit mannen in die tweede categorie. Die zijn slimmer óf ze zijn ijdel en verkiezen het om geen mannelijke nijlpaardversie te zijn.

 

Ach ja, ‘het is wat het is’ denk ik dan. De ‘M’ zal wel kantelen (de Massa, weet je nog). Dat hoop ik toch, want ik voelde ze meedeinden, overtollig, op interessante plekken. De eerste massa (in tweevoud) hangt ergens onder mijn rug weet ik nu: op en neer gaat mijn achterwerk. Het lijkt alsof het los hangt. De tweede massa (mijn buik) zou normaal gezien het meest moeten meebewegen maar was stevig en veilig ingesnoerd in mijn loopbroek en de derde massa (ook tweevoud) hing onder mijn bovenarmen en ging ook mee op het ritme. Ik zou mezelf wel eens willen zien lopen (of toch maar niet, misschien stop ik ogenblikkelijk).

 

Misschien onbelangrijk maar; ik vroeg me af of mijn hoofd zo heen en weer hoort te zwaaien. Het viel me op dat tijdens het lopen mijn hele gezichtsveld heen en weer beweegt. Hebben alle lopers dat? Auto’s die op opritten geparkeerd staan zwaaien naar me toe (en gelukkig weer naar hun plaats), de straat en huizen hetzelfde, telkens als ik het één voor het ander been neerzet.

Zou er een ideale loophouding zijn? Zoals Tom Cruise in de film Mission: Impossible. Als hij ‘rent voor zijn leven’ (of dat van iemand anders) zie je zijn borst en hoofd in een strakke, rechte lijn vooruit bewegen, razendsnel, terwijl zijn benen en armen het pompwerk doen. Tak. Tak. Tak. Blaadjes waaien ondertussen op. Ik vraag me af of hij daar op getraind heeft. Bij mij waaien blaadjes niet op. Als ik zo morgen probeer te lopen zie ik er gegarandeerd uit als een idioot. Of misschien gaan mensen van achter hun gordijnen elkaar aanstoten en zeggen: ‘Kijk, zij daar loopt als Tom Cruise in de film Mission: Impossible.’ ‘Goed gezien jongen, zo hoort het ook: hoofd en borst onbeweeglijk, armen en benen moeten pompen, pompen, pompen.’ Dam. Dam. Dam. Ik heb nog een lange weg te gaan. Zucht.

 

Na mijn vorige mijl had ik een slechte nacht. Ik raakte maar niet in slaap, en om half vier stond ik op om de dingen uit mijn hoofd te typen. Ondanks mijn slechte F=M . A, had mijn mijl door het dorp toch meer bij me losgemaakt dan enkel mijn spieren (die al een jaar bezig waren aan hun winterslaap). Herinneringen die diep in mijn geheugen gestockeerd waren, verdrongen zich één voor één. Ze horen bij de straten en huizen die ik gepasseerd was, ze waren er ontstaan. En herinneringen verdwijnen bij mij niet  vanzelf, ik moet ze één voor één toelaten, ze erkennen en op de een of andere manier terug proberen vermalen tot pulp. Dus pen ik ze neer, of zet de computer aan, zoals gisterennacht.

 

En zo werd die mijl die ik liep, een extra mijl in mijn hoofd.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

21 jul 2016 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket