Daily Mile 3

21 jul 2016 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Dit weekend liep ik niet, maar deden we een boswandeling met de familie. Volgens de Fitbit van opa (Fitbit, The Next Generation of Activity Tracker!)  hebben we elk ongeveer tweeduizend calorieën verbrand. Het compenseerde op zijn minst de twee croissants bij het ontbijt. Wandelen in groep is anders dan alleen. Als ik de mijl loop, is dat bijvoorbeeld zonder muziek. Dan mag mijn brein even van de leiband. Ik laat haar los, waarna ze de eerstvolgende mijl vanop het hoogste punt van mijn lichaam even mag doen waar zij zin in heeft.

 

De wandel-zoektocht van zaterdag is werken: ze start in miezerige regen en eindigt met een stortbui. Ik hou me bezig met de mensen rondom mij, want dat is wat je doet als je wandelt in groep. Ik  grap en zing voor de jongste (lagere school-) generatie en prijs hun doorzettingsvermogen als ze na kilometer vier doornat en uitgezocht zijn, maar toch volhouden. Ik deel mijn rozijnenkoeken uit aan iemand met een te laag suikergehalte terwijl ik mijn hoofd breek op een vraagstuk (iets met getallen ontbinden in factoren). Tegelijkertijd vervloek ik mezelf omdat ik zo dom was om de stapschoenen in de kast te laten staan en de kinderen in hun nieuwe witte sneakers op pad te sturen in de sompige Ardennen. Maar, eerlijk? Ik heb van de wandeling genoten.

 

De mijl die ik vandaag loop, thuis, is nog steeds afzien. Mijn spieren protesteren, vooral de quadriceps boven mijn linkerknie en echt lichtvoetig ben ik niet. Desondanks keek ik afgelopen weekend in het bos wandelend uit naar vandaag. Buiten de conditie die ik hoop op te bouwen, heeft het lopen me vorige keer geïnspireerd om te schrijven (en het vooruitzicht op minder heen en weer zwaaiend loshangende delen –zie vorige mijl- helpt natuurlijk ook).

 

Echt spannend was mijn tocht niet. Wel heb ik twee vliegjes gegeten uit de zwerm boven het hobbelige voetpad net na de Duivelsdam. En het lukte me om niet te struikelen. Ik ontweek een tiental bruine naaktslakken die mijn pad kruisten (of kruiste ik hún pad, en hoe snel gaan die beesten eigenlijk, weet iemand dat?) en zag een kadaver van een vogel, zijn lijf half vergaan.

 

In de straat die door de wijk liep, kwam een jonge, mannelijke loper mijn richting uit (een exemplaar uit categorie één). Ik haalde mijn brein even uit zijn dagdroom en vroeg haar wat ik moest doen. Moet ik knikken? Moet ik ‘dag’ zeggen? Snel! Geen oplossing voor deze kwisvraag. Dus knikte ik vriendelijk toen hij me op twee meter passeerde. Maar hij negeerde me, net als de slakken deden, dus dat hebben we dan ook weer geleerd. Misschien zwaaide mijn hoofd nog steeds te hard heen en weer. Of las hij toevallig mijn blog en ergert hij zich aan het gewauwel dat ik aan zijn heilige sport koppel. En aan de te verwaarlozen afstand die ik ‘loop’. Een mijl, laat ons eerlijk zijn…

 

Maar kom, het geeft een mens eens wat stof tot praten, en ik verander nu eenmaal graag  van gewoonte. En wie weet waar het ons nog brengt.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

21 jul 2016 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket