Lang voor werken er de buurt lange tijd afsloten, ga ik ’s morgens vroeg een ‘jeatte koffe’ drinken in De Caveau, het operacafé, in de volksmond gekend als De Boerinnekes.
Bij het betalen vraag ik een ‘bonnetje’ om het bij de onkostennota van mijn werkgever te voegen. De ober verstaat mij verkeerd en keert terug met een ‘bolletje’, het lokaal stadsbiertje. Ik zeg hem dat het niet erg is maar dat ik het nog wat vroeg vind om mijn alcoholverbruik op peil te brengen.
Aan de tafel naast mij zit een vrouwelijke clochard die de conversatie heeft opgevangen. Ze neigt naar mij en vraagt: “Goade da nie oatdrinke, schat?”. Met een gul gebaar overhandig ik haar de glazen beker en zeg in mijn mooiste Antwaarps: “Das veur a, schol!”.
Voor ze zich gulzig laaft aan het gerstenat antwoordt de dame: “Merci, moar ga zaa nie van hier éh manneke?” Ik kijk sip en de ober kijkt mij geamuseerd aan.
Als hij mijn bonnetje brengt knipoogt hij en zegt: “Dat bolleke is op de zaak”. Gelukkig, mijn werkgever zou niet geapprecieerd hebben dat ik mij moed ging indrinken alvorens de klanten te bezoeken.