Eind november, begin december. We zitten in volle aanloopperiode. Eerst de aanloop naar het sinterklaasfeest en daarna de aanloop naar Kerstmis. Waarna we in het nieuwe jaar springen. Het is niet voor niets een vermoeiende periode, met al die aanlopen. Zelfs de kinderen worden er moe van. Tijdens het wandelen zagen we een papa zijn dochtertje troosten. Tranen met tuiten en eindeloos snikken. De mamma stond even verder te wachten. Het was de dag dat Sinterklaas naar het stadscentrum kwam. Het zijn voor die kinderen ook best moeilijke dagen. Al die lijstjes, al dat geknip, al die verwachtingen. Maar het lukte de papa om dochterlief te troosten, waarna ze gedrieën hand in hand verder stapten. Bij toeval belandden we samen in hetzelfde koffiehuisje. Van verdriet was helemaal geen sprake meer. Het kan bij kinderen ook zomaar verdwijnen. Wonderlijk toch. Helemaal in orde was het toen de sint met zijn gevolg door de straat kwam gereden. De zwarte pieten, maar ook heel wat kijk- en kooplustigen. Het blijft een curieus gegeven, dat sinterklaasfeest. Want toen een zwarte piet door het raam zwaaide, zetten zelfs de grote mensen hun tas koffie neer. Allemaal vrolijk zwaaiend. Even later kwam ook het allang niet meer verdrietige meisje terug naar binnen. Geen handvol, maar twee handen vol letterkoekjes.
Niet lang daarna wandelden we huiswaarts en kwamen we een groter gezin tegen. Met twee kinderen voorop die vrolijk lachten, want de jongste van de bende, even achterop met de ouders, had al een cadeau. Het was zo een toeter die bij het WK voetbal in Zuid-Afrika opgang maakte. Een vuvuzela. Met een geluid dat je je ergste vijand niet toewenst. De papa hield zijn handen al voor zijn oren. Ik dacht nog, die hebben duidelijk een kat in een zak gekocht. En dat met Sinterklaas.