Maan,
koortsig gloeiend kijk je naar me
uit de schaduw in het licht
volg je me op weg naar huis.
Verkleumde vingers aan mijn stuur
zoek ik naar een weg terug.
Je lokt en roept me weg van hier
kraters als ingeslagen woede.
Herkenbare plekken op mijn huid.
Gekrabt, gesneden en geslagen
Zichtbaar onder een laag van eelt.
Jouw andere kant die niemand ziet
Wanneer de zon jou niet verlicht.