Teksten

Het jaar van de verkleining

Dit was het jaar van de verkleining. Het eten van kleine kruimeltjes en lepeltjes gevuld met suiker. Ik werd kleiner met de dag. Elke nacht vanaf die maandag eind maart van dit jaar slonk ik en stond ik een aantal grammen lichter op. Ik had wel honger maar niet naar substantie. Ik hongerde naar antwoorden. En aanrakingen door een geliefde die ik had verloren aan zichzelf. De waanzin kan alleen bezit nemen wanneer je de deur openzet. De wonden uit mijn jeugd waren de open vensters. Ik had ze zelf opengezet; om te luchten. De sloten had ik weer vervangen door de sloten van toen hij nog hier woonde. Dezelfde deuren die ik had gesloten na het jaar dat ik groter werd.   Als de wolf met de biggetjes blies mijn hoofdpersoon eerst het strooien huisje omver. Het huisje van de verslaafde dat geen ramen noch deuren had. Daarna begon hij te knabbelen aan een ander huisje ergens op de scheidslijn tussen Wallonië en Vlaanderen. De gewezen juf had wel deuren en vensters en nodigde hem begeerlijk uit om binnen te treden. Ze hadden elkaar begeerd, zo vertelde ze mij toen ze aanklopte aan mijn sterke stenen huisje met deuren en vervangen sloten en ramen die open stonden maar alleen bij mooi weer. Ze klopte aan en ik herkende de klop. De klop van nieuws dat het leven doet wankelen. Ik deed aarzelend open en voordat ik de deur kon sluiten zette zij haar kleine vrouwtjes voet ertussen. No escape. Ik was gemangeld en werd gemarteld. Ze betoverde mijn dag naar nacht en wist me met haar weloverwogen woorden naar de afgrond te brengen. Ik kromp. Ik vroeg het hem. De man die ik liefhad of het waar was. Geen antwoord was de uitspraak. Ik slonk. Op zoek naar kracht om mijn huisje heel te houden bood ik mezelf aan en verving de nieuwe sloten met de oude van ons leven samen. Kom binnen. Kom drinken. Kom eten. Gebruik me. Het jaar dat ik dacht van kruimels te kunnen leven is bijna voorbij. Nog twee weken heb ik mijn kleine ik gegeven. Hem ook.  

Susanna
21 0

Station Brussel Zuid

In deze trein van gebrekkig Frans met woorden fonkelend Spaans en snoeihard Nederlands wil ik blijven en glijden naar de verre horizon.   De pijn en zorgen achter mij verkleinen tot stip en stipjes in een  oase uit een droog verleden. Ik fantaseer; mijn gedachten zijn nu vrij. Hier alleen vreemden die mij liever zijn dan mijn eigen vader.  Met deze mensen, een mix van alle echtheden bij elkaar, wil ik verder trekken op het spoor dat ik vaak op een andere wijze bekeek.   Daar waar de rail in de diepte van een meter en een half mij vaak aanzuigt en trekt, voelen de stalen vluchtwegen onder mijn ongemakkelijke zitting als een uitvlucht naar een nieuw begin.   Kan een vrouw in de tweede helft van haar leven, haar kinderen gebaard, haar schepsels naar beste vermogen grootgebracht, losbreken van de realiteit?   Mijn reis zal stoppen in Brussel Midi, drie zalige lange uren strekken zich tevreden om me heen en ik reis. Het gevaarte zal aan mij trekken wanneer ik stop aan de Zuid. Mijn lief zal mij hier straks treffen, maar ik lonk naar een koffie in een papieren beker in mijn trein.   Hoeveel teksten zou ik schrijven al reizend naar heel ver weg. Ik bundel de berichten twinkelend op mijn telefoon tot ze dood is en onontvankelijk verklaard. Het geld thuis raakt op, mijn hond sterft van verdriet, mijn dochter redt het wel maar zal voor haar leven getekend zijn door haar afvallige moeder die koos voor haarzelf. Mijn lief trekt na een week terug naar zijn laatste vrouw en haakt in waar hij was gebleven om in ieder geval te kunnen leven. Mijn moeder dementeert en zal zich mij herinneren als de het jonge lieve kind. Mijn vader heeft zijn andere gezin en merkt niet dat ik verdwijn.   Ik zou losgaan helemaal. Compleet los van alles wat ik moet en maak een afspraak met de verleiding van het leven zonder dwang.   Het verschil met 30 jaar geleden toen ik in plaats van rails de wolken onder mij zag wegtrekken is de opgebouwde muur van verantwoordelijkheid die ik, of ik wil of niet, met hand en tand verdedig. Nog voordat mijn scherm van mijn smartphone zwart wordt zullen mijn genen mij terugroepen. Met slome modder aan mijn schoenen trek ik ze los van de grond, werp een blik achterom naar de groene weiden waar mijn fantasie vogels fluiten van geluk. Ik zal mijn jas dichtknopen en de kraag hoog opzetten. Gewapend voor de volgende reis zet ik mij in tegengestelde richting en zie de rugzakken op hun jonge schouders voorbij zweven.   Ik laat een streep na van verlangen lichtend in de mist. Mijn grond is waar ik zijn moet. Het leven onder dwang maar gevormd door mijn keuzes en de hoop op nog 50 jaar.   Ik slik mijn tranen in. Ze branden in mijn keel. De geruststelling dat ik niemand teleurstel verzilt de pijn.

Susanna
6 0

De tietenbus

Mijn rechterborst wordt op het glazen planchet geduwd. Een minzame opmerking van de mevrouw in het wit; “hm, u heeft een operatie gehad”. Geen ontspannen begin voor deze tweejaarlijkse marteling voor-je-eigen-bestwil. Ik wist niet dat ze vrouwenhaters aannamen voor deze baan. Mevrouw trekt en duwt aan mijn arm en mijn schouder en manouvreert mijn rechterborst tussen de mangels. Ik voel me een middeleeuwse gevangene op weg naar het cachot. “Mijn borsten worden straks zo plat aangeduwd dat ze bijna springen en dan gaan ze me staatsgeheimen ontfutselen”, schiet het door me heen. Mijn  borst doet niet wat er gevraagd wordt. Toch lukt foto 1. Nog 3 te gaan.    Het martelwerktuig wordt een kwartslag gedraaid en van mij wordt verwacht te begrijpen dat ik mee moet draaien,”nee, niet zo!” bijt ze me toe.  “U bent erg hardhandig” zeg ik assertief, “mag ik dat zeggen?” Ze kijkt me aan door vette brilleglazen en slikt iets weg. “Ja, dat mag.” De kwartslag draai is een feit, maar het gaat niet goed. “Niet uw buik inhouden”, zucht mevrouw in het wit. Ik ben slank, trots op mijn 52 jarig lichaam: “ik houd mijn buik niet in”, bijt ik terug.   Tijd voor de andere kant. Hetzelfde tafereel maar dan in spiegelbeeld. Nog meer geduw en getrek en dan is het klaar. Ik heb geen vrienden gemaakt, maak ik op uit de nog killere sfeer in deze tietenbus. “Aankleden en wachten bij de balie”, is het bevel. Ik salueer als een soldaat: ‘Jawohl’. Ik had mijn hoge laarzen nog aan en het effect van mijn blote bovenlijf en de klakkende laarzen maakt indruk. Ze kijkt geschokt. Aan de andere kant van het hokje ga ik gedwee zitten en wacht. “Moet ik nu nog wachten?”, vraag ik voor de zekerheid aan de jongere versie van mevrouw in het wit. Ja dat moet. Voor het geval het niet gelukt is. Naast mij zit een nieuwe dame, nerveus kijkt ze me aan. “Vreselijk hè”. Ik ben op slag blij met deze nieuwe vriendin en antwoordt gretig “ja en helemaal omdat die vrouw daar heel hardhandig en onbeschoft is.” “Ja!”, ze glundert met een blik van angst; “ja, dat heb ik vaak gehoord van andere vrouwen die hier waren”. Ze kijkt van mij naar de jonge versie achter de balie en daarna weer naar mij: “neem zo een enquête mee”, spoort ze me aan. “Dat ga ik zeker doen!” In één stap ben ik bij de stapel folders en gris er één mee waarbij ik de baliedame aankijk, “want zo ga je niet met mensen om”. De wanna-be gestapo verpleegster steekt haar bebrilde kop om de hoek en snauwt: “u kunt gaan. Ze zijn gelukt”.  “Mooi zo! Nog een fijne dag en bedankt voor de samenwerking”, kwetter ik met een benepen stem.   Eenmaal buiten besef ik dat ik bijna huil, niet om het pletten van mijn borsten die nog nagloeien, maar om het stuk erkenning van een medevrouw die ik niet kende.

Susanna
34 0

Verbleekt rood

Rood haar zelf geknipt valt over haar zorgvuldig omlijnde ogen. Wanneer ze me aankijkt als ik binnenkom met mijn bagage van de dag knapt mijn overspannen hart.   Piercings wilt ze niet, een tattoo misschien en ze verbaast zich over zoveel onbegrip. Bijna vijftien is ze nu, nog altijd speurend naar verjaardag bezoek. Instagram is haar portaal, haar make up haar verhaal. Ze is het kind van een alcoholist, een kind uit het elfjesbos.   Ze flirt de godganse dag met haar eigen spiegelbeeld, maar vreest de marges tussen de omlijsting en haar kamer. Haar kaders zijn de muren van onze sociale huurwoning en haar overgebleven data.   Zomervakantie is voor haar een straf gevuld met lege dagen. Vriendinnen maken kan ze niet, vrienden zijn nog minder.   Ze is een dochter van een sterke vrouw zelfvoorzienend en alleen. Alleen zij kent de uitgegumde wazen over de lijnen van mijn verhaal.    Ze lijdt, ik zie het en alles wat ik haar bieden kan zijn mijn verstramde pogingen tot kalmte.   Ze plooit zich naar mijn humeur en naar mijn tijden van aankomst en vertrek. Ik duw, ik trek, ze trekt futloos terug.   Haar kont is van een jonge vrouw, haar duim nat van haar mond. Haar knuffel klampt zich vast aan haar wuivende kindertijd. Het heeft enkel nog een kopje, zijn lijf hangt aan elkaar van 15 jaar verdriet en eenzaamheid.   Ik wil haar dragen weg van hier naar stroomopwaarts. Naar een thuis waar een vader is, een zus en fijne buren en vrienden die spontaan binnenvallen en allen blijven eten.   In het weekend maakt ze plaats voor mijn opgebloeide liefde. Ze weet van zijn bedrog. Wanneer ik mijn lach lach zie ik haar schouders dalen, wanneer ik vloek zie ik haar rug, wanneer ze zachtjes de kamer verlaat.   Ze is mijn kind gegroeid in het beste van wat ik had, het beste van twee kwaden.  Ik wil haar geven alles wat ik kan maar ik kan niet meer.  

Susanna
6 0

Andermans Champagne

Zwetend scrol ik door haar gekunstelde woorden en struikel over de beelden die zij schetst.  Ze ontrafelt woord voor woord haar zelf gesponnen mierzoete suikerspin waarin ze mijn lief het kwaad van alles maakt. Hij is de heks met de rode appel, zij Sneeuwwitje en ik de toehoorder.  Zonder voorprogramma begint ze haar one woman show zoekend naar haar enige publiek.  Mijn eerste koffie is nog niet leeg wanneer ze het eerste schot afvuurt met haar van kleine meisjes jaloezie zinderende zinnetjes. Zonder waarschuwing vooraf introduceert haar icoon met wit gepoederd gelaat zich als de vriendin van mijn lief.   Haar besluit staat vast; mij zal ze meenemen in haar braakliggende val van ego beschadiging. Sneeuwwitje heeft niet haar gedroomde prins en ik zal het weten. Zorgvuldig stipt ze het gemiddeld aantal keren seks per week en geeft en passé een hint. Ze laat schemeren hoe ik niet pas in dit sprookje dat nog niet uit is.  Een moederfiguur, een veilige haven, een seksloze zus zijn de etiketten die ze me virtueel opplakt. De actrice zet een tandje bij. Al knippend en plakkend vult ze mijn chatvenster met zijn sussende woorden van weken geleden. Liefkozend pruttelt ze hoe hij echt iets aan het opbouwen was met haar, ze smijt er nog een wonderlijke zwangerschap bij en spreidt uit hoe hij haar smeekte nog wat geduld te hebben. Ja ze wist van mij,  en ja ze wist dat ik zijn echte liefde was, maar nee ze wist niet dat hij haar en mij bedroog. Acteren is een dubbelwandig beroep.   Haar vernederende woorden bedoeld om mij alle lust tot liefde voor de man van wie ik al jaren houd in de kiem te smoren breken mij bijna op. Ondertussen nestelt zij zich in nog meer spinnenweb en wacht ze ongeduldig af in het centrum van haar ego.  Valselijk streelt ze mijn gevoel wanneer ze me alle goeds en wijsheid toewenst. Ze is een klein kind, nog te onrijp om te beseffen hoe het leven klopt.    Ze komt als een geschenk uit de vergeten stofnesten van onze relatie gevallen. Wij, mijn lief en ik, vegen ons nest samen aan en lappen de ramen tot alles blinkt zoals toen we elkaar net kenden. Hij en ik genieten van het leven en de vriendschap en de liefde die uniek blijft.  Hij heeft een ongeschreven regel overschreden maar zij des te meer. Zij verloor en koos haar naar braaksel ruikende troost in het kleineren van de andere vrouw.    Ze zal nog vaker uit andermans Champagne drinken zolang ze niet begrijpt wat echte liefde is.     

Susanna
13 1

Opleiding

Schrijversvakschool Utrecht

Publicaties

Website teksten

Publicatie ‘Borderline’ Uitjehart dichtbundel

Prijzen