Tot voor kort had ik mijn eigen huis, mijn eigen bed, een tv in de zithoek en één in de slaapkamer, waarvan ik voor beiden de afstandsbediening in handen had. Ik ging werken, koos wat ik wilde eten en ging trainen als ik daar zin in had. In de winter nam ik een kersenpitten kussen mee naar bed. Soms was er een probleem, bijvoorbeeld met een lekkende kraan en dan kwam de broer, gelukkig! Soms was er 's nachts een eng geluid, maar dan werd het licht en bleek het enge geluid maar een geluid.
Nu heb ik een half huis, de andere helft is van de vriend. Ik heb het gevoel alsof meer dan de helft van hem is. De vriend omarmt het huis meteen als het zijne, samen met zijn hond. De vriend tuiniert met de hond, drinkt pintjes met de buurman en maakt een werkruimte voor zichzelf in de kelder. Ondertussen sakker ik op het huis, te weinig plaats, of de hond, te veel werk.
De vriend is een paar dagen weg. Even voelt het als voorheen. Behalve de hond dan. Ik eet maaltijdsalades en ik ga trainen. De hond loopt er sip bij. Hij vindt het maar niks zonder de vriend. Of is hij zijn bal gewoon kwijt? Ik zoek de hele tuin af in het schemerdonker en daar ligt de rotbal. Ik ben meer opgelucht dan de hond. We appen foto's van ons drie door. Hond, ik en de bal.