De Biecht

Rinke R.
19 apr. 2016 · 7 keer gelezen · 0 keer geliket

(openingsscène van 'De biecht'. Een oudere man staat op het podium, naar het publiek gericht. Een andere man, de priester, zit op een stoel met hoge rugleuning die weggedraaid staat van het publiek) 

 

Man:
 Ik heb berouw. 
Vraagt u me niet te biechten, ik ben niet gelovig en had voor vandaag al jaren geen voet meer in de kerk gezet, maar ik moet met iemand praten. Ik heb een slecht geweten, meneer, en ik moet het aan iemand kwijt. U oordeelt niet, toch?
Kan ik erop vertrouwen dat wat ik u zeg, onder ons blijft?
Ik weet het, het is niet fair van u te verwachten dat u zwijgt als ik dat zelf niet meer kan, maar een gedeelde last weegt minder zwaar, zo is het toch?

Het is allemaal al zo lang geleden, een mens zou denken dat ge de dingen dan vergeet, dat ze wazig worden op zijn minst, maar niets is minder waar. Ik zie alles nog steeds voor me alsof het gisteren was, hoewel het gisteren alweer 55 jaar geleden was. 
Het kwelt me eerwaarde, ik moet het kwijt. Aan wie kan ik dan beter vertellen dan aan u? U bent een luisterend oor voor alle mensen, toch?
U kunt mij helpen. Dat hoop ik. Om de dingen in perspectief te plaatsen. 
Ik ben oud, mijn geheugen verslijt, maar de onaangename dingen blijven knagen. 
Kan ik spreken, eerwaarde?
En als ik spreek, luistert u dan?

 

Priester   
Spreek maar zoon, hier zijn uw woorden veilig.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Rinke R.
19 apr. 2016 · 7 keer gelezen · 0 keer geliket