Rinke R.

Gebruikersnaam Rinke R.

Teksten

Gevonden

‘Ik zal je vinden!’Ze schreeuwde het uit alsof het alles was en niets.‘Ik zal je vinden’, ook al was ze eigenlijk niet op zoek.‘Ik zal je vinden!’ Ze schreeuwde het uit over het grauwe, barre land en de trillingen deden een zaadje van hoop ontluiken tot een bloem, een vlekje kleur temidden van bijna niets.   De tijd ging voorbij en zij trok voorbij.De bloem verdorde en bloeide weer, verspreidde zijn zaad tot het bijna niets bijna iets werd.‘Ik zal je vinden!’Ze was er zeker van. Net zo zeker als ze wist dat ze niet op zoek was. Ze zou enkel vinden. Het zaadje hoop dat zich door haar schreeuw had ontluikt, had zich ook in haar geplant. Ze had nooit het bijna iets gezien dat uit haar woorden was gebloeid, maar ze voelde dat er iets veranderd was. Het barre land had plaatsgemaakt voor lichte vreugde en een zware, gemoedelijke warmte.    Er kwamen mensen naar haar toe, die de hoop die zich had verspreid in haar herkenden. ‘Zullen we helpen zoeken?’ vroegen ze.Zij schudde het hoofd. ‘Ik zoek niet.’Verbijsterd schudden ze het hoofd. ‘Hoe kan je nu vinden als je niet zoekt?’Ze haalde haar schouders op. Ze kon het hen niet uitleggen. Het was gewoon zo. Een voor een dropen de mensen af. Zij knikte alleen maar. ‘Ik zal je vinden.’   Haar woorden vlogen met de wind mee, naar een koninkrijk vol kleur en schoonheid, en volgen door het raam van een man die de kleurenpracht niet zag. Verbaasd keer hij op. Hij hoefde niet gevonden te worden, hij was toch hier? Vreemd. Hij haalde zijn schouders op en ging verder met zijn leven, terwijl zij verder reisde, dichter en dichter bij dat kleurrijke koninkrijk. Steeds verder weg van dat barre, dorre land van bijna niets.    ‘Ik zal je vinden.’Als een mantra dreef het haar voort. Het klonk in elke voetstap, het bonsde met haar hartslag mee. ‘Ik zal je vinden.’Met elke stap groeide de zekerheid, en hoe groter haar zekerheid, hoe luider haar overtuiging.    ‘IK ZAL JE VINDEN!’ Ze riep het keer op keer, en keer op keer waaiden haar woorden door het raam van de man naar binnen. ‘Vind je me?’ dacht hij, ‘ik ben toch al hier?’ Tot hij het opgaf, en gewoon dacht ‘ja, je zal me vinden.’Zijn gedachte botste op haar overtuiging, en door de klap vlogen de ramen open. Zonlicht stroomde de kamer in en zette alle grijs in brand. Uit de as kwamen de kleuren tevoorschijn die de man al jaren had gemist. Verbaasd keek hij op. ‘Ja,’ dacht hij, ‘je zal me vinden. Ik ben hier.’    Zijn gedachte kreeg vleugels, en haastte zich naar haar toe. ‘Ja,’ lachte ze, ‘ik zal je vinden!’ Ze keek om zich heen en zag een grijze deur tussen de kleurenpracht. ‘Daar moet ik heen’, dacht ze. Ze blies, en onder het grijs kwam een diep rood vandaan.Ze blies, en de deur vloog open. Haar glimlach joeg het laatste restje grijs naar buiten. De man keek op. ‘Gevonden.’ 

Rinke R.
0 0
Tip

Monoloog van een meisje dat nooit meer spreken zal

Nu scheelt er dus iets met mij. Ik heb geen woorden meer. Ik kan alleen nog denken, voor de rest van mijn leven zal ik niet meer vlot praten of schrijven. Afasie, zeggen de dokters. Alsof een duur woord zoiets beter te begrijpen maakt. Dure woorden of niet, ik begrijp het nog steeds niet. Waarom ik? Als ik ’s nachts wakker word,  vraag ik mij af wat ik in het ziekenhuis doe en heb ik het gevoel daar niet te horen, maar een ogenblik later komt het besef alweer: ik ben gehandicapt, kapot, dus ik moet ‘revalideren’.  Nog zo’n duur woord om te vertellen dat ze alles zullen doen om mij op te lappen, maar dat ze mij niet meer kunnen repareren. Ik heb hier niet om gevraagd, ik wilde helemaal niet aangereden worden. Ik wilde jong zijn, leven, en vooral veel praten, babbelen, tateren, fezelen, fluisteren, mompelen, roddelen, roepen, wat dan ook. Ik wil gewoon normaal zijn. Ik hoef zelfs niet eens meer zo speciaal te zijn, als ik maar niet abnormaal ben. Als ik nu maar geen freak gevonden word. Daar ben ik bang voor, dat mensen mij nu raar gaan vinden omdat ik zo raar praat. Geloof mij, ik vind dat zelf ook niet tof, beste mensen, ik zou zelf ook liever luid en uitgebreid over niks praten, net als jullie allemaal, maar hé, een of andere onnozelaar vond het nodig om zijn auto tegen mij te parkeren, dus nu kunnen mijn hersenen dat niet meer! Leuk, he? Bijzonder, niet? JA, vind het maar allemaal héél erg voor mij, ga daarna maar weer door met jullie kortzichtige leventjes, vergeet mij en mijn praatgebrek maar weer, ik zal jullie blikken ook wel weer vergeten. Ik hoef geen medelijden, maar als je iets niet kan, hoort dat er blijkbaar bij. Tenzij ik natuurlijk gewoon niet meer praat. Dan kan ik ook niet raar klinken. Dan ben ik hooguit een beetje vreemd. Stilletjes, misschien, maar ik zal geen freak zijn. Dan wordt papa er ook niet meer mee geconfronteerd dat er met zijn dochter iets scheelt, dat iemand het enige dat hij nog overheeft sinds mama weg is, beschadigd heeft. Dan heb ik zelf de controle weer.  

Rinke R.
156 1

Opleiding

Publicaties

Prijzen