De Boodschap II

Anneke
23 dec 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Een auto stopt voor een huis en tegelijkertijd gaat de voordeur open. De vrouw loopt uit het huis naar de auto. Het kind stapt uit. De vrouw strekt haar hand uit om de deur langs de bestuurderskant te openen, maar de auto rijdt al weg. Ze schrikt op en kijkt de auto fronsend na. Dan wendt ze zich tot haar zoon.

 

‘Hoe was het?’ Ze knielt voor haar zoon neer en kijkt in zijn ogen.

‘Kijk, wat ik allemaal gekregen heb!’ roept hij. Hij wijst naar een zak vol cadeaus.

‘Wauw, wat mooi!’ zegt ze snel. ‘Maar hoe was het met hem?’

‘Je moet niet boos op hem zijn, mama.’

Ze slaat haar ogen neer en aait hem door zijn haar.

‘Kom. Het vliegtuig mag niet zonder ons vertrekken hoor. Vanavond slapen we in ons nieuwe huis. Spannend he!’ Ze probeert enthousiast te klinken.

‘Mag ik dan een heel pakje kauwgom tegelijk in mijn mond steken?’

Zucht. ‘Ik denk dat dat vandaag wel kan, ja.’

 

In het vliegtuig valt haar zoon in slaap. Hij schokt twee keer voor hij inslaapt, net als zijn vader deed toen hij nog naast haar in bed sliep. Weer denkt ze aan die dag.

 

Die ochtend in april, de ijsbloemen kleefden op het raam, stond ze op met hoofdpijn. Ze had geen oog dichtgedaan. Hij was al vroeg vertrokken en zou laat terugkomen. Om een paar dingen te regelen, had hij gezegd. Ze stond in de badkamer en keek in de spiegel, die in de linkerhoek gebarsten was en door zwarte schimmelpunten werd omringd. Ze zag blauwe lijnen onder haar ogen. Nog in pyjama liep ze naar de keuken. Ze maakte ontbijt voor haar zoon en voor zichzelf. Ze sneed het fruit snel en zonder te kijken sneed ze in haar vingertop. Ze vloekte. Haar zoon had blijkbaar geen last van slapeloosheid deze nacht dus liet ze hem liggen. Ze zat aan tafel, bladerde door reclamefolders zonder ernaar te kijken. Het eten bleef onaangeroerd. Haar zoon liet van zich horen. Ze haalde hem uit zijn bed, knuffelde en kuste hem. Ze zette hem op het potje en prees hem omdat zijn luier weer droog was gebleven.

 

De rest van de dag was als in een waas aan haar voorbij gegaan, als een video die wordt doorgespoeld. Ze poetste de benedenverdieping, hoewel dat nog niet lang geleden was. Ze werkte de hele dag door, maar haar ogen dwaalden steeds af. Dan staarde ze door het raam. Terwijl ze met haar zoon speelde, keek ze te pas en te onpas op haar telefoon.

 

Toen ze rond zes uur stond te koken, rinkelde haar telefoon. Ze ademde diep in voor ze opnam. ‘Hallo?’ Haar ademhaling versnelde. Ze zakte neer op de keukenvloer. Ze sloot haar ogen terwijl ze haar hand voor haar gezicht hield. Ze kon niets uitbrengen. Uiteindelijk fluisterde ze: ‘Waarom?’ Haar ogen schoten naar de stapel onbetaalde facturen, hoog op de kast. Daar had zij ze gelegd, uit het zicht. Ze beet op haar lip, tot bloedens toe.  

‘Wanneer zie ik je?’

 

Een dag later liep ze gehaast door de straat. In de verte, aan haar rechterkant zag ze het arresthuis. Ze vertraagde. Toen ze aankwam, stopte ze. Het was er rustig. Ze keek naar de rode toegangsdeur terwijl ze haar rechteroorlel met haar vingers masseerde. Dat deed ze altijd als ze nerveus was. Zo bleef ze een poosje staan. Toen keerde ze bruusk om en wandelde haastig terug. Sindsdien is ze nooit meer in de buurt van de gevangenis gekomen.

 

Toen ze thuiskwam, haar zoon was bij haar moeder, liep ze naar de kast en nam een vel papier en een pen. Ze plofte neer aan de keukentafel. Haar ellenbogen leunden op tafel, haar hoofd op haar handen. Toen begon ze te schrijven. De woorden kwamen snel op het papier terecht.

 

Liefste,

Ik wilde je vandaag bezoeken. Ik was het echt van plan. Ik stond voor de poort, op misschien enkele meters bij je vandaan. Maar ik kon het niet.

Jij begrijpt waarschijnlijk beter dan ikzelf waarom niet. Ik wil je niet zien in de gevangenis. Ik wil me je herinneren als de goede vader die je bent, die zijn zoon een bad geeft. Als de man die me troost. Als de man die me met een oogopslag kan opwinden.

Ons bed was deze morgen zo groot, zo koud. Het bed mist je ook. Je zoon heeft al minstens twintig keer naar je gevraagd. Hoe moet ik hem troosten? Dat was altijd al meer jouw ding. Het lijkt of ik alles opnieuw moet leren, maar dan alleen.

Ik wacht op jou. Ik bid voor jou. Maar in de gevangenis zal je me niet zien.

Veel liefs

 

Dit was de eerste brief. Ondertussen heeft ze 814 brieven voor hem geschreven. Een voor elke dag. Ze stuurt ze niet op.

 

Eindelijk landen ze. Buiten staat haar nieuwe vriend hen op te wachten. Hij lacht terwijl hij naar hen wuift. Ze beantwoordt hem met een korte glimlach. Haar zoon loopt naar hem toe en vliegt in zijn armen. Zij zoent hem.

 

In de auto vertelt hij over zijn job, die hem goed bevalt. Ze komen aan in hun nieuwe huis. In het echt lijkt het nog groter dan op de foto’s. Haar zoon loopt met grote ogen door de kamers. Na de rondleiding steekt ze een paar pizza’s in de oven. Ondertussen kijkt ze naar haar zoon en haar vriend die samen de gigantische palm in de hoek van het salon bewonderen. Ze glimlacht.  

 

’s Avonds pakt ze haar spullen uit. Ze legt haar kleren in de kast, en vindt onderaan in haar valies de stapel brieven. Ze neemt de papieren in haar hand. Ze loopt naar de vuilbak en opent hem. Ze houdt de brieven erboven. Ze laat ze niet vallen, sluit de vuilbak weer. Ze opent een schuif en legt de brieven erin, helemaal achteraan.  

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Anneke
23 dec 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket