duinen slenteren als lichamen in lange jassen
pantoffels van zand op het onzekere strand
ze zijn van alle soorten wind uiteen gedreven
ze zijn als hoogste vogels bij mekaar gebleven
de duinen blazen laatste zuchten weg
en duwen elke adem diep in natte grond
ze fluisteren een man in een zeemeermin
ze stillen hartstocht van woord tot zin
duinen zetten wind bij avond op een lopen
voor hen zet de maan haar mond wijd open
ze halen schuw schaduwen naar hun kant
ze zijn de duinen van ons luieren in dit land