De haat in Amadou’s hoofd

2 mei 2014 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Amadou is 21 en komt uit Guinee. Zijn parcours: naar een politieke manifestatie gegaan, daar gearresteerd, een paar dagen gevangenis, vrij, toch nog eens naar een politieke meeting, ‘s ochtends vroeg uit bed gehaald, bewusteloos geslagen, weer gevangenis, langer deze keer, met meer slagen, honger en vernederingen. Angst. Veel angst. Na twee maanden vrijgekocht door zijn familie en onmiddellijk op het vliegtuig gezet, richting België.

Het is moeilijk praten met Amadou.

Omdat hij acute aanvallen van hoofdpijn krijgt zodra we spreken over wat hem overkomen is. Als Amadou zo’n hoofdpijnaanval krijgt, neemt hij zijn hoofd in zijn handen en kreunt. Hij kan zich dan niet meer concentreren, niet meer nadenken en praten. De vorige twee keer is ons gesprek daardoor noodgedwongen stopgezet. Maar deze keer wil ik wat verder geraken en in plaats van Amadou naar de verpleegster te sturen, haal ik zelf een Dafalgan en een glas water, zet het voor hem neer, wacht tot hij het heeft opgedronken en vraag verder : “Amadou, wat voel je precies in je hoofd? Wat zegt de pijn?” Amadou zegt : “Haat, zoveel haat”. En dan “Auw, auw, auw, het doet zo’n pijn. Ik heb zo’n schrik van de haat in mijn hoofd, schrik dat ik een slechte mens word, even slecht als de bewakers uit de gevangenis.” Nu gaat er echt niets meer. Amadou ziet asgrauw, mompelt een verontschuldiging en verdwijnt stil, krom en gebogen door de deur.

De volgende keer begin ik het gesprek met de volgende uitleg:

Amadou, als je de haat onderdrukt, komt ze als een boemerang terug: in de vorm van hoofdpijn, en misschien ook in de vorm van ‘slechte’ gedachten, of ‘slechte’ daden – want de haat wordt groter en sterker als je er niet naar kijkt, als je er schrik van hebt, en doet alsof hij er niet is. Daarom wil ik wil samen met jou kijken naar de haat. En een weg naar buiten vinden voor de haat. Oké?

Amadou is mee. We ontleden samen wat er allemaal meespeelt in ‘de haat’, wat hem zo groot maakt. Het lukt ons om de haat een beetje beter te begrijpen, in woorden te vatten, te pakken te krijgen: de haat van Amadou is een mengeling van woede, pijn en onmacht om wat hem is aangedaan, én heel veel verdriet – om het verlies van zijn land, zijn thuis, zijn familie. In plaats van hoofdpijn te krijgen heeft Amadou deze keer geweend, veel, lang en stil, omdat hij zijn ouders zo erg mist, en zijn broers en zussen, zijn leven in Guinee, zijn werk, de gemeenschap waarin hij is opgegroeid. Hij heeft gehuild om zichzelf, omdat hij hier eenzaam is, alleen en verloren, zonder toekomst, zonder thuis. De haat in Amadou’s hoofd is eigenlijk een heel erg bang en verdrietig hart.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

2 mei 2014 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket