Hij trekt het open. En schuift het weer dicht. Elke beweging duwt een vervelend gescheur de wijde kamer in. En het geschuifel van een ovalen vergulde manchetknoop. Na enkele trek- en duwbewegingen, haalt hij de knoop uit het luciferdoosje en knelt hem tussen duim en wijsvinger. Hij rolt het in zijn vingers rond waardoor de geuren van whisky en roltabak zijn neusgaten binnen sluimeren.
Hij is er nog.
Tommie glimlacht met dichtgeknepen ogen terwijl hij vanuit de wanordelijke ladekasten van zijn geheugen mooie herinneringen boven tovert. Het zijn er niet veel. Daar was er de tijd niet voor. Maar ze zijn ongelofelijk gelukzalig.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.