De baring van eenzaamheid
De gammele poort naar een angstig onbekende, opende zich met een macabere verlokkelijkheid. Het ritmisch gebonk van twee snel pompende hartslagen weergalmde in de mistige hemel.
Ze wist dat er geen weg terug was, hoezeer ze ook verlangde de twee bonkende drummen in harmonie te laten musiceren. Ze voelde de uitgedroogde grond onder haar blootse voeten wegschuiven en besefte dat het haar zou zou meesleuren en de kleine trom met haar.
Toch bleven haar tenen stevig in de korrelige aarde verankerd. Een verguld bordje op de met mos overgroeide grijze stenen die het groenmetalen hek in houdgreep vastgekneld hielden, trok haar aandacht.
"Een poort die genadig is. Een poort hunkerend naar bijzin. Een keuze wordt gemaakt. Een hart voor een hart. Twee tikkers tikken binnen. Één hart tikt weg. De keuze is aan u."
Een eenzame traan baande zich een weg door de in haar gelaat gekerfde vermoeide rimpels.
Iemand zou het levenslichtzien, vergezeld van een kwellende eenzaamheid. Wiens eenzaamheid dat zou worden, lag in haar handen.
Ze lichtte voorzichtig haar rechtervoet uit de onderaardse korst en treuzelde het licht achter de poort tegemoet. Ze plaatste met stevige bibber haar linkerhand op de dreigende poort en sloot haar ogen. Een flikkerend licht ontrok zich uit haar borst en zweefde enkele beknopt langdurige seconden voor haar donkergroene ogen. Toen ze het wilde aaien, schoot het weg in de dampige nevel. De poort draaide met een scheurend geluid dicht, terwijl een nieuw gloeiend heet hartje de metalen staken versierde, terwijl de geur van verscheurde hoop de lucht vulde. De drum zou eenzaam verder kloppen. Eenzaamheid werd geboren.