Ik leg mijn buik te slapen in de holte van je rug
en omarm de breekbaarheid van ‘t nu
alsof ik bij de minste beweging bloot de kilte
van ongekende nieuwe warmte intuimel
Een overtollige droom die ik had opgehangen
aan de hoek van de deur kijkt me in het donker aan
als een bange hond, bevroren in een strijd
met hoe de werkelijkheid hem voor was
daglicht heeft het onzichtbaar gemaakt
ik haal mijn badjas van de deur
en loop de rest van mijn dagen rond
in de zachtheid van wat hij voor me kon zijn
mijn stilgeboren herder