De S.S. Orion zweefde geruisloos door de ijzige ruimte waar vurige sterren door de enorme afstanden, misleidend als vuurvliegjes, een koud licht verspreidden, tot ver voorbij ons melkwegstelsel.
In het ruimteschip ligt eerste officier Dee Ray in een kunstmatige slaap veilig in haar overlevingscapsule waar al haar levensfuncties doorlopend worden gecontroleerd. Zelfs in haar dromen worden de hersenfuncties feilloos opgevolgd. Te angstaanjagende dromen worden door middel van craniaal magnetisme onder controle gehouden.
Eeuwen gingen aan eerste officier Dee Ray voorbij zonder dat ze er hinder van ondervond. Op het moment dat het schip de Melkweg zou passeren zou haar overlevingscapsule haar wekken om haar menselijke waarnemingen op het onbekende vast te leggen voor volgende interstellaire reizen.
Een schel geluid drong door tot in haar droom zodat ze zich dromerig afvroeg of haar tijd van ontwaken was aangebroken. Ze voelde een kortstondige hitte, een kakafonie aan hoge geluiden, waarna ze terug insluimerde op een roze wolk.
Het volgende dat ze zich herinnerde was een zacht zoemende toon en het immer glimlachend gelaat van Eva, een vrouwelijke AI (artificiële intelligentie) robot.
Niets aan Eva verraadde dat ze geen mens was. Van de soepele bewegingen, emotionele gelaatsuitdrukkingen tot in de stembuigingen en gepersonifieerde antwoorden gedroeg ze zich als een mens. Er waren vele AI’s op het schip voor onderhoud, besturing, bescherming, gezelschap, elk met hun eigen karaktertrekjes, allemaal geprogrammeerd om de mens bij te staan in zijn zucht naar kennis, zijn wil, maar van alle AI’s sprak Eva, officieer Dee Ray het meeste aan.
Eva streelde vlinderlicht over Dees wang.
‘Dee Ray, eerste officier Dee Ray? Tijd om wakker te worden.’ Zei Eva zachtjes.
Dee glimlachte in het vooruitzicht van nieuwe ontdekkingen die geheel onder haar bevoegdheden viel. Geen protocollen, geen bemoeizuchtigen, geen afgunstige collega’s. Een totaal nieuwe wereld, een nieuw begin en geen organisaties die haar voor hun karretje spanden. Ze voelde zich als herboren.
‘Welk jaar zij we Eva?
‘Het jaar 5225, op 25 december.
Dee zwaaide haar benen over de rand van de cocon.
‘Vijfentwintig december, mijn lievelingsperiode!
‘Ik weet het.’ Zei Eva. ‘Daarom hebben we uw ontwaken zo feestelijk mogelijk gemaakt.
‘Je meent het!’ Antwoordde Dee verrast.
Als een klein kind aanschouwde ze de talrijke versieringen die de AI’s voor haar hadden aangebracht.
‘Het is prachtig.’ Fluisterde Dee ontroerd.
Even vergat Dee dat ze zich in de ruimte bevond. Ze had als kind bij haar grootmoeder de feestdagen op aarde bijgewoond, de oude sages en mythes ontleend aan de sterren aanhoort. De sterren. Ze hadden haar altijd gefascineerd en liepen als een gouden draad door haar leven.
Een beter ontwaken had ze niet kunnen bedenken.
Ontroerd begroette ze de andere AI. ’s en spaarde haar lof tuigingen niet.
Na een tijdje draaide ze zich om naar Eva.
‘Zijn de andere panelleden al wakker gemaakt?’
Eva’s gezicht betrok en ze nam Dee bij de arm voor een gesprek onder vier ogen.
Dee wreef nerveus over haar voorhoofd die na de opwinding plots begon te jeuken. Ze voelde een kleine uitstulping, als van een muggenbeet die haar irriteerde. Ze was de leeftijd van jeugdpuistjes allang voorbij.
Ze zette de uitstulping uit haar hoofd en concentreerde zich op Eva die duidelijk slecht nieuws had.
Eva nam Dees hand in haar handen en dwong haar zachtjes om te gaan zitten. Eva sloeg haar ogen neer toen ze zei:
‘We hebben problemen gehad met een van de proefdieren. Een muis heeft kans gezien te ontsnappen en ondanks onze grondige zoektocht konden we het knaagdier niet ontdekken. Toen we ze vonden was het onheil al aangericht. Bij gebrek aan voedsel heeft ze de elektriciteitskabels van de lifepods doorgebeten. Er ontstond een hevige brand die de andere leden tot as hebben herleid. Je bent de enige overlevende.’
Alle vreugde was verdwenen.
‘Oh nee!’ Snikte Dee.
Flarden van alle gezichten die haar hadden begeleid trokken een voor een aan haar ogen voorbij. Ze waren stoutmoedig vertrokken, gelokt door het avontuur, het onbekende. Nu was zij de enigste die de wonderen met mensen ogen kon aanschouwen.
Zachtjes bleef Eva Dees lokken strelen tot ze van pure emotie als verdoofd bleef liggen. Alle andere AI’s hadden zich uit respect voor Dees verdriet teruggetrokken.
Dee ontwaakte uit haar verdoving en slaagde erin al haar moed bijeen te rapen om Eva verder uit te vragen. Voor ze begon wreef ze terug over het irritant puistje, pulkte eraan tot Eva haar hand vastnam.
‘Niet zo aan pulken eerste officier Dee Rae, U heeft zulk een mooie huid, het zou zonde zijn om er een litteken aan over te houden.’
Bestraft als een klein kind hield Dee ermee op.
‘Ik droomde van allerlei alarmen, een vurige gloed… het was dus geen droom. Waarom ben ik dan niet verbrand Eva?’
‘Je was de laatste in de brandhaard, we hebben je kunnen redden. We hebben alles eerst hersteld alvorens je wakker te maken. De schok zou te groot zijn geweest.’
‘Goeie oude Eva, altijd zo voorkomend.’ Dacht Dee terwijl ze de AI haar bezorgde trekken in zich opnam.
‘Weet je Eva, voor mij ben je net als een vriendin.’
Zoals steeds glimlachte Eva terug en klopte Dee even op knie.
‘Kom.’ Zei Eva een nieuwe wereld wacht op jou.
Samenliepen ze naar grote koepel die een prachtig uitzicht bood op een heelal vol kleuren, gaswolken, sterren die schitterden als diamanten en ragfijne nevels als in vele kleuren getinte doorzichtige sluiers.
Het zicht was adembenemend!
Plots zag Dee zich gereflecteerd in de grote koepel. Raar, de puist leek helemaal niet op een puist.
Voorzichtig duwde ze erop om te zien of er pus inzat maar dat bleek niet het geval.
‘Waarom jeukt dat verrekte ding zo hard.’ Zei ze hardop.
Eva zweeg.
Dee kreeg plots een heel benauwd gevoel, alsof ze een gevangene was van haar eigen lichaam.
‘Eva breng me eens een spiegel.’
‘De spiegels zijn gebroken tijdens de ontploffingen.’
‘Toch niet over heel het schip? Ik wil een spiegel. Nu!’
Eva gehoorzaamde en bleef geruime tijd weg alvorens met een spiegel terug te keren.
‘Doe het niet.’ Zei ze zachtjes terwijl ze de spiegel aanreikte.
Dee rukte vol ongeduld de spiegel uit Eva’s handen.
Toen ze het puistje openkrapte kwam er geen pus, geen bloed uit en hoe dieper ze krabde, de materie onder haar vingernagels was van dezelfde substantie als de AI’s.
Verwoed trok ze repen uit haar gezicht tot ze onder de laag kunststof op de werkende hersenen verbonden met biljoenen electroden, transmitters en geleiders stootte.
‘Nee!’ krijste Dee tot in haar ziel geschokt. Ze keek naar haar gezicht in de spiegel dat niets menselijks meer bevatte. Alsof de kat een voddenpop met haar nagels had bewerkt.
‘Ik weende!’ Schreeuwde ze het uit. ‘AI’s kunnen niet huilen!’
‘Bij de reconstructie hebben we je traanklieren geven om alles nog echter te maken. We hebben enkel je hersenen kunnen redden ingeplant bij een AI en haar jouw lichaam en gezicht gegeven. Al je herinneringen zijn bewaard gebleven maar je hebt een ander lichaam. Je blijft voor eeuwig leven Dee Rae. Deze nieuwe ruimte ligt aan je voeten.
Dee Rae keek Eva hoofdschuddend aan.
‘Waarom, waarom toch?’ Fluisterde Dee aangeslagen.
Eva zette haar gezicht op neutraal en somde haar richtlijnen op:
‘De nieuwe wereld moet door een mens worden aanschouwt.
Het is de taak van de AI. ’s om de mensen zoveel mogelijk bij te staan, te beschermen en overlevingskansen te bieden. De mens moet inzicht krijgen, leren, zijn wil is wet. Ze luiden onze bevelen.’
Eva liet haar serene glimlach terugzien.
Al die jaren van werken met proefdieren hebben ons in staat gesteld om uiteindelijk een menselijk brein te transplanteren zodat de mens niet langer wordt gehinderd door zijn levensvatbaarheid. Het is ons gelukt, alleen de gevoelssencoren bevatte een schoonheidsfoutje. Vandaar de jeuk bij het dichtgroeien van de kunststof. Ik hoop dat ik nog steeds een vriendin voor je kan zijn?’ vroeg Eva oprecht terwijl ze de lappen kustmaterie die aan flarden lagen terug op hun juiste plaats trachtte te passen.