stervend van de honger naar een beeld van mezelf
werd ik veel te vroeg naast je wakker in een t-shirt van je vader
in de badkamerspiegel voelde ik waar je lippen m’n buik hadden geraakt
en vond er de paarsgrijze littekens van uitgesneden moedervlekken
alsof iemand twee brandende peuken op mij had uitgedoofd
mijn ellebogen kropen door het raam op zoek naar een teken
bij de buren liep een brandweerman buiten zonder haast
alsof hij de brand had gedroomd en niet meteen naar huis wou
in het donker voelde ik aan de lege plek naast je in bed
als een mogelijk antwoord op al mijn vragen