III.
Aan een bankje bij de speeltuin zit een man
van middelbare leeftijd dag na dag te kijken,
naar de toestellen nog leeg maar zijn voeten zijn al bloot,
gewoon omdat het bijna kan.
De wreef door koude nog glanzend rood
en een beetje pijnlijk, maar in sandalen begint de lente nabij te lijken
II.
In de spleet tussen twee flatgebouwen
schijnt de zon eindelijk, al is het nog verlegen, nevelig en laag.
Een passant wandelt langs, stopt
en kijkt op. Ze inhaleert dit stukje prille lente graag,
en met ogen gesloten en een teug licht als op haar gezicht gegoten
slikt ze en krijgt er alzo nog een portie vitamine D bovenop.
I.
Op het stationsplein zet een jobstudent de eerste terrasstoelen buiten.
Het is nog koud. Een kibbelend koppel wandelt langs. Een hond blaft. Niemand ziet hoe een troep felgroene parkieten plots voorbijraast, een luid krijsende streep in een grijs stadszicht; het eerste groen na een strenge winter.