In plaats van één poot,
Geeft hij je wel zes pootjes,
Zo graag ziet hij je.
Als je thuiskomt,
Bespringt hij je,
Alsof hij je in honderd jaar
Niet heeft gezien,
Zo graag ziet hij je.
Als je naar hem lacht,
Likt hij je gezicht,
Alsof het een lekstok is,
Hij stopt pas als hij
Niets meer smaakt,
Zo graag ziet hij je.
Als je dood bent,
Ligt hij de hele dag op je graf,
In weer en wind,
Hij is je gezicht vergeten,
Hij weet niet hoe laat je thuiskomt,
Je geur is er niet meer,
Maar dat je op een dag terugkomt
En je jouw gezicht in zijn vacht begraaft,
Dat weet hij zeker,
Zo graag ziet hij je.