de lispel op het hart
vrouw jij mag het op mijn buik schrijven
als echtgenoot speel ik soms het lijk
maar ik heb een alibi
mannen hebben een soort magie
noem het speelgoedgeluk
ik gok en waag jouw vrouwelijke noden
in de schaal van intieme gebaren
en corps bij de ringen
'k kan niet dollen geringeld in 't gareel
ik zeg het niet gauw
als 't zo is zij het met de mond vol
tot barstens toe op de lippen
[ 'k weet het 'k heb geen schaamstreek]
als het nodig is de weekte knijpt soms in de zij
de toegift met lispel zwellend in mijn borstkas
vrouw jij bent mijn levensverzekering
of ik nu zeg ik zie je graag da's legio
dat de dag komt dat het spelen voorbij is
en wij portret spelen zij aan zij de schoot roerend
zichtbaar het geluk en de ringen rond onze verweerde vingers