of de achterkant van de medaille….
Zijn hand voelt hij weer op zijn knie. Zij ging langzaam naar boven tot aan de rand van zijn korte broek. Was dat de beloning voor het vegen van het bord na schooltijd? Neen, de vingers zijn nooit verder gegaan dan die rand. Het voelde fijn en een kind wordt graag bewonderd. Het inzicht in de verderfelijkheid van het gebaar kwam pas vele jaren later.
De school lag om de hoek. De geestelijke kwam regelmatig aan huis met zijn ouders praten. Waarover? Zocht hij buiten de eenzame klooster(m)uren wat huiselijke warmte in het grote gezin? Wou hij de band met het kind aanhalen?
Het was trouwens niet de enige broeder die langs kwam. Ook anderen kwamen, soms laat en dan zat hij luistervinkend in pyjama op de hoogste trede van de trap.
Zijn moeder was tuk op die bezoekjes. Mocht hij toen dit woord hebben gekend: hij zou deze situatie niet ‘koosjer’ hebben gevonden. Door zijn moeders dweepzucht werd hij op zijn achtste van klas veranderd.
Door het grote aantal kinderen bestond elk studiejaar uit twee klassen. Die waarin zijn beste vriendje zat en die een meester als titularis had, werd op zijn moeders voorspraak ingeruild voor de andere, waar de broeder titularis was.
Mede door het vele nablijven en bordvegen werd hij de eerste van de klas, hetgeen de perfecte keuze van zijn moeder bevestigde. De vragen die hij als kind al mocht hebben over het gedrag van de geestelijke(n) kwamen nooit aan bod en werden verdrongen.
Vandaag las hij in de krant het overlijdensbericht van de broeder. Die werd heel oud. Moge hij……neen, over de doden geen kwaad woord.