Wanneer je op het veld staat, met je rug naar het gras,
de wind je knieën laat beven en lucht amper naar binnen gaat,
denk dan aan de stille nacht, met de hond in de kamer
en de kat in een ander land
Wanneer je de tuin instapt, bloemen ziet verwelken,
klimop laat gieren waar rozen ooit sierden,
denk dan aan de startende dag, hijgend
van angst voor de keurende maan
Want wat je in de nacht doet,
die donkere, eenzame nacht,
ook al is ie stil, ook al is ie kil,
wat je in die eerlijke nacht doet,
komt ’s morgens steeds weer,
steeds weer terug