De straten waren donker
onze zielen verkruimelden
tot schroot.
Uitgestrekt en langgerekt
lagen wij in de zetel
voorafje van de dood.
De muziek die uit
de boksen schalde
zei iets over tijd.
Het grote gelijk
van deze zoekende
ziel ten spijt.
Wat me verwarmen kon
greep ik bij het nekvel
en keerde de rug toe.
Er was geen enkele
reden tot paniek
al was ik deze situatie stilaan moe.
Langzaam schoof de dag
de nacht voorbij
in de race om het bestaan.
Joints en duvels werden gedoofd
douchegordijn begrensde de duisternis
kletsnat wilde ik hier vandaan.
Tot opnieuw alles stilvalt en vertroebeld
tot een poel van vaagheid en verderf
tot weer die kliek in elkaars armen duikt.
Luistert naar de waarheid in een lied
en zeker weet dat het zo is en anders niet
hart en ziel verpakt en besmuikt.