Fragment uit : De ontvlambare heks
...
Toen ze wakker werd – hoelang had ze hier gelegen? – zaten wel tientallen kinderen naast en over haar aan kettingen vastgeklonken. Papperige jongens en meisjes met vieze haren, kringen onder hun ogen. Hun kleren stonken. Ook Kayla was vastgeketend. Een flauw licht zocht zich een weg door de spleet van een poort. Ze wou haar handen losrukken. Het lukte niet.
'Help!' riep ze. 'Maak mij los, ik wil naar huis!'
'Shut! Hou je koest!' waarschuwde een dik jongetje. ‘Wie het meest van zijn oren maakt, die eet Flirka als eerste op.’
‘Wat? Flirka? Oh neen!’ gilde Kayla.
‘Shsst! Hoor je niet wat wij zeggen? Ze eet kinderen met huid en haar op,’ huilde een mollig meisje.
‘Hoe dikker wij zijn, hoe langer ze op ons kan knabbelen. Niemand ontsnapt aan haar bloeddorstige honger,' voegde een bol jongetje er met grote angstogen aan toe. Kayla rilde. Ze dacht aan de ruzie vanochtend.
Daar hoorde ze de slepende stap van Flirka naderen. Alle kinderen hielden als in shock hun adem in. Een sleutel draaide de poort open. 'Njammie, njammie!' krijste een stem. In het binnenvallende licht van de openstaande poort verscheen een moddervette, aartslelijke heks met een driedubbele kin waar kleverig speeksel afdroop. Haar zware armen en benen zwiepten over en weer. Haar volle borsten deinden op haar bol lijf als woeste golven op de zee. Enorme zweetvoeten staken uit afgesleten laarzen die zo dreunden dat de grond daverde. Ze snoof met haar reusachtige neusgaten de lucht op en rook … chocolade.
Ze stapte kordaat op Kayla af, rukte haar ketting los en sleurde haar hardhandig mee naar haar keuken. In het flauwe licht van een kaars zaghet meisje, trillend van angst, talloze groezelige potten op rekken uitgestald. Een grote pan stond te smeulen op een fornuis waar aaneengekoekte eetresten een stank verspreidden waardoor Kayla haast flauw viel. Flirka trokhaar bij haar staartjes naar de rekken en ketende haar vast. Terwijl de heks luidop de etiketten las van de gestapelde potten keerde Kayla’s maag zich om : hete pepers, rotte uien, schimmelknoflook, pikante trollenmosterd …Alsof dit nog niet walgelijk genoeg was, liet Flirka een scheet, zo luid dat er vonken uit haar achterwerk schoten.
'Jeetje, dat lucht op!' barstte Flirka uit. Ze roerde met een pollepel in een grote pot.
'Mmm, vurige brandnetelsoep als voorgerecht! Weet je, lekker mensenkind, ik ben op dieet.’ En met een grenzeloos plezier daverde haar stem:
Eén hete peper bij elk mensenkind
laat je uren stinken in de wind
een pot pikante mosterd bij elke beet
en al je vet verdwijnt scheet per scheet!
Een verschroeiende scheet vloog door de heksenkeuken, de grot en het hele Kalimabos. Zelfs de stinkzwammen lieten hun kopje hangen.
… wordt vervolgd