Wind waait niet
de drift uit het zijn
zie hoe de zon de rug van de zee duwt
en zilveren draden uit haar ziel trekt
hoe ze steunt en de aarde wast
haar vertoornde hart lucht geeft
de zon de oeroude magier
zijn levensgezel
woont hier niet meer
zie hoe de bezoeking met gramschap
verzwaard
buitenissigheid baart
de adem zich vermenigvuldigt
zie hoe hij de lucht beslaat
in zijn goudgele vingers
haar gestorven gelaat
pleistert met een wit wolkendek