ik heb uw doornen niet gevoeld
en niet uw toorn.
verwikkeld in een strijd tegen stof en as
wissel ik van kleren, doe schoenen aan
en uit, koel af.
ik maak een optelsom van dingen
die ik verloren ben
en laat ze los.
de naald van het kompas wijst
naar het zuiden, mijn toekomst
ligt binnen handbereik.
het is een kwestie van dagen
weken, maanden. ik ben bereid.
naar wie ik nu verlang
bevindt zich in een straal
van honderd kilometer,
loopt evenwijdig met de straat
waarin ik een hand voortijdig
los moest laten.
maar weldra val ik samen.
mijn hoorns zijn van was,
mijn troon van vloeibaar glas.