Ik heb een spin als huisgenoot —
ze breit gedachten aan de muur,
één draad per dode droom
die ik per ongeluk in een la bewaarde.
Ze tikt in morse op het hout:
twee poten voor ja, vier voor nee,
acht als ik vergeet
mijn adem stil te houden.
In de spiegel woont een ander,
bleek, scherp, onaantastbaar.
Ze poetst haar glimlach tot ze kraakt,
en elke verdwijnende schaduw
laat een stukje van mij achter.
De spin vindt haar smakelijk.
Ze kruipt langs het glas,
likt haar reflectie uit mijn ogen,
en danst — traag in een zilte dans.
Ik zeg niets — beleefdheid, weet u.
Vannacht, als ze weer beweegt
zonder dat ik het doe,
laat ik de spiegel openstaan.
Zij weet wat ze moet doen.
Morgen drink ik koffie,
met één schaduw minder.
Mephis (aka) Evelyn Mérida

